Pas op de dag na de afzetting van de oude stadsregering kwamen de eerste Franse huzaren de stad binnen. „Ten half zes uuren wierden eenige ingehaald en geleijd door meijsjes int wit gekleed en met laurier tak voorzien. Vooraan gingen eenige Leeden van 't Bestier met een geregts Bode welke alle na 't Stadhuis trokken tussen Flambouwen en Toortsen. Ten 7 uuren kwamen nog een menigte Flussaare binnen onder een groote meenigte Burgers wel ke door Hozé en vive de Republicq haar genoegen te kennen gaven." Ook de volgende dagen bleven Franse militairen Haarlem binnenstromen, die, al waren ze „met Jassen, Zakken en Vodden omslingert om de felle koude te kunnen verduuren" (het vroor overdag een graad of vijf) allen werden toegejuicht als bevrijders. Het garnizoen, het regiment Van Brakel werd ontwapend en de huzaren vonden met hun paarden, op 24 januari een tijdelijk onderkomen in de Grote Kerk. Zelfs koeien en schapen werden in de kerk ondergebracht12). In de volgende maanden was het een voortdurend komen en gaan van Fransen. Daaronder was ook een „Corps Batave" (dat overi gens lang niet geheel uit Bataven bestond). Op 18 februari waren er 300 soldaten in Haarlem, en vermoedelijk waren het er af en toe veel meer. Dit gaf natuurlijk grote problemen, allereerst met de huisvesting. De Grote Kerk kon alleen tijdelijk gebruikt wor den. Al voordat de kerk geheel ontruimd werd, was een deel van de soldaten in het burgerweeshuis ondergebracht en later werd ook het oudemannenhuis als onderkomen aangewezen. De bewo ners van deze beide godshuizen werden tijdelijk in andere wees- en oudemannenhuizen gehuisvest. Toen de Jansenistenkerk aan de Bakenessergracht en het Zijlklooster als kazerne waren inge richt waren de grootste problemen voorbij13). Tevens vond er inkwartiering bij particulieren plaats. Pas op 13 augustus werd de verplichte inkwartiering opgeheven, hoewel de mogelijkheid tot tijdelijke inkwartiering bleef bestaan, wanneer er tijdelijk meer troepen in de stad zouden zijn14). Ook voor de kleding van de Franse soldaten werd een beroep op de burgerij gedaan. Levering van beddegoed en onderkleding kon de burgers vrijwaren van inkwartiering15). Een tweede moeilijkheid gold het gedrag van de „bevrijders". 204

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1975 | | pagina 206