216 Met de verkiezing van de Municipaliteit eindigt de „provisionele fase van de Bataafse Revolutie in Haarlem. Al spoedig bleek dat er tweespalt ontstond tussen gematigde en radicale democraten. Niettemin hadden zelfs zij die tot de gematigde partij behoorden, zich ver verwijderd van de politieke opvattingen die in de patriot tentijd opgeld deden. Haarlem was wellicht de meest patriotse stad in Holland toen in 1787 het regeringsreglement tot stand kwam, dat vele aanzetten in democratische richting in zich borg. Evenals bij voorbeeld in Utrecht leidde dit tot een breuk tussen de burgerlijke democraten en de oud-patriotten, regenten in de Loevesteinse traditie. Vooral Vermeulen was in Haarlem een vertegenwoordiger van deze rich ting. Het aantal oud-patriotten in de vroedschap was echter klein: zowel de stadsregering als de burgerorganisaties (vrijcorps en bur gersociëteit) volgden in betrekkelijke harmonie dezelfde de mocratische lijn. Analoog met de landelijke beweging zwoeren de patriotten bij „grondwettige herstelling". Zelfs radicalere patriotten, zoals Van der Capellen tot den Pol, ondersteunden hun hervormingsvoor stellen met historische argumenten. In Haarlem was het niet an ders. De vernieuwingen in het stadsbestuur in 1787 moesten in het (nauwe) keurslijf van het historische „recht van deze stad' geperst worden. Wat Haarlem in dat jaar één der vooruitstrevend ste steden van Holland maakte, was in 1795 echter hopeloos ver ouderd. De man die een belangrijke bijdrage leverde aan de tot standkoming van zowel het reglement van '87 als dat wat direkt na de revolutie van kracht werd, Pieter Leonard van de Kasteele moet dat ook hebben ingezien. Het tweede reglement blijkt funda menteel af te wijken van dat van 1787. Uit de tekst ervan kan men opmaken hoe de mislukking van 1787 en de Franse revolutie hem en andere patriotten aan het denken hadden gezet. Het be roep op de geschiedenis is volkomen verdwenen. Het bestuderen van de stedelijke handvesten en octrooien om er de „waare consti tutie" uit af te leiden werd nu als „voorige en thans geheel verou derde gewoontens" beschouwd1). Niet meer het „recht van deze CONCLUSIE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1975 | | pagina 218