240 tot bedaren te brengen, deed ik hem den voorslag, om in de kerk het beroemde orgel te gaan hooren. Slechts met moeite haalde ik hem hiertoe over, daar hij meende, dat hij in een koffijhuis zich beter zou kunnen herstellen, dan in de kerk. Wij bestelden zoo spoedig mogelijk het noodige voor het orgelspel, en bezagen het inwendige der schier vier honderd jaren oude kerk, waar wij in zonderheid het oog sloegen op het honderd voet hooge en vijftig voet breede, met vijfduizend pijpen en zestig registers voorziene orgel, dat door Christiaan muller van Amsterdam in 1738 ver vaardigd, en door deskundigen hoog geprezen wordt. Het behoort voorzeker tot de grootste en schoonste instrumenten van die soort. Terwijl wij op den organist wachtten, die wat lang uitbleef, be klommen wij inmiddels den hoogen toren, van waar wij een uit- zigt over de groote vlakte hadden, zoo als men het in bergstreken op een drie duizend voet hoogen top naauwelijks aantreft. Welk een panorama! Daar lagen voor onze blikken, de stad, eene me nigte dorpen, landgoederen, plantentuinen, meer en zee, en de duinen, die den grooten oceaan zijne perken stellen. Mijn vriend geraakte bij dezen aanblik in verbazing; en was hij daar beneden gezind geweest in zijnen toorn de Hollanders te veroordeelen, hier riep hij in verrukking uit: „wonderbaar volk, dat met verstand en beleid de zee hare grenzen stelt en uit moerassen lustoorden voortgebragt heeft!" Hij omhelsde mij in zijne verrukking, en dankte mij voor het onverwachte genot, dat ik hem verschaft had. In het naar beneden gaan, hoorden wij reeds de toonen van het orgel; wij traden in de kerk, waar ik mijn vriend eene plaats aanwees, die het best was voor het gehoor. Ik begaf mij intusschen naar den organist en verzocht hem, ons de zachtste en zwaarste tonen van het orgel te laten hooren. Volgaarne voldeed hij aan mijn verzoek. Hij nam tot thema een natuurtooneel, dat hij ons in al zijne nuances trachtte voor te stellen: een zacht suizen van den wind, allengs klimmende tot een' hevigen orkaan; een opkomend onweder, losbrekende in geweldige donderslagen, vergezeld van plasregens en hagelbuien. Het was, als of de kerkgewelven zouden instorten. Daarop verhief zich een Te Deum, waarbij men meende engelenstemmen uit den hemel te hooren. De koralen en harmo- niën roerden ons en stemden ons tot aanbidding; de gansche

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1975 | | pagina 242