242
vergelijking kunnen maken, in welke opzigten de kunst vóór of
achter uit gegaan is.
De groote zaal, die haar licht van boven ontvangt, is in den zui-
versten Italiaanschen smaak gebouwd. Er zijn geene kosten aan
gespaard: het is een kunstwerk op zich zelv', en schier te rijk en te
fraai voor eene galerij van schilderijen. De drie zalen; de groote,
heerlijk bewerkte, prachtige marmeren trap; en het voorportaal,
beslaan schier de geheele ruimte van het gebouw; de overige ka
mers en vertrekken zijn betrekkelijk klein, en niet ingerigt voor
een aangenaam huisselijk verblijf. Bijna alle beroemde architecten
maken zich aan deze fout schuldig. Zij schijnen bij de bouworde
van groote gebouwen meer te denken aan hunnen roem en het
maken van effect op den beschouwer, door een portaal, een' trap
of eene zaal, dan op het gemak en het aangename voor den bewo
ner. Onmiddellijk aan het gebouw paalt het bosch met zijn herten
kamp; en zoo schijnt het een bij het ander te behooren, ofschoon
dit niet het geval is.
Men verhaalt, dat de rijke Amsterdamsche bankier Hope de mid
delen, om zich dit rijk en prachtig gebouw aan te schaffen, gevon
den heeft door ééne handelsspeculatie, en daarbij nog eene groote
som gelds overgehouden. Hij had namelijk, toen hij het berigt
bekomen had, dat de theeoogst in Sina mislukt was, oogenblikke-
lijk alle thee, die hij magtig kon worden, laten opkoopen, en
daardoor meer dan een millioen gewonnen. Het prachtig gebouw
de, rijk en schitterend gestoffeerde lustverblijf verschafte den be
zitter een heerlijk levensgenot; doch de spoedig daarna uitgebro
ken revolutie benam hem den lust, om het verder te bewonen. Zoo
weinig kunnen wij de toekomst berekenen!
Later heeft Koning Lodewijk het voor 300,000 gulden gekocht,
en na zijne verwijdering en bij de nieuwe orde van zaken, is het
een koninklijk domein geworden.
„Hoe verdwijnen menschelijke beleedigingen en verdrietelijkhe
den," zeide mijn jeugdige vriend, „voor zulke genoegens, als gij
mij hebt doen smaken! Beter had ik voorzeker van mijne ontevre
denheid niet kunnen genezen worden, dan door dit middel." „Om
u," antwoordde ik, „geheel en al met de natie te verzoenen, en u
te overtuigen, dat zij een edel karakter bezit, wil ik u nu nog hare