als Duitscher, een edele Rijnwijn werd voorgezet. Onder den
maaltijd werd er over de schoone omstreken, Overveen, Bloemen
daal en Velzen gesproken, terwijl ik mijn leedwezen te kennen
gaf, dat ik ze niet had kunnen bezoeken. „Is uwe reis dan onher
roepelijk bepaald?" vroeg men mij: dewijl ik dit niet toestemmend
kon beantwoorden, zette men het aangename gesprek voort. Na
het eten werd er nog een overheerlijke kop koffij gepresenteerd,
en juist toen ik afscheid wilde nemen, kwam de knecht in de
kamer, om te zeggen, dat er aangespannen was. Ik kon niet ge-
looven, dat dit mij gold; doch nu verzocht men mij dringend, om
met de familie een toertje naar Bloemendaal en de omliggende
streek te maken. Dit aanbod kon ik niet wederstaan, daar ik in der
daad getroffen was door deze aangename en liefderijke oplettend
heid. Welke gezegende velden, hoe vele landgoederen aanschouw
de ik in dit, door de natuur zelve niet zeer begunstigde landschap!
Ieder oogenblik verandert het tooneel, en op den met klinkers
bestraten weg merkt men niet, dat men reeds in het zand der
duinen is. Te Bloemendaal namen wij onzen intrek in het loge
ment Zomerzorg, waar men, 't oog op heerlijke uitzigten, zeer
aangenaam met een groot gezelschap in prieeltjes en tenten kan
zitten. Op het landgoed Duin en Daal beklommen wij eene hoogte
van ongeveer 260 voeten, vanwaar men een ver en fraai uitzigt
heeft. Uit een koepel op den top der duinen, ziet men in een rijk
bebouwd en prachtig dal, waar weilanden, water, houtgewas, en
lommerrige dreven elkander afwisselen, Bloemendaal, Overveen,
Velzen tot Beverwijk en verder; vervolgens de stad Haarlem met
haren omtrek; verder, Amsterdam in een' blaauwen nevel gehuld,
het IJ en de Noord-Hollandsche streken; ter regter zijde het Haar
lemmer-meer, en links den grooten oceaan met zijne schuimende
golven. Ik ben reeds in menig land geweest en heb hooge bergen
beklommen; maar ik moet bekennen, dat ik nog nimmer zulk een
rijk overzigt in de nabijheid en van verre aanschouwd heb. In
vroeger tijd vergenoegden de Hollanders zich daarmede, en ge
voelden zich gelukkig, zulk een land te bewonen; tegenwoordig
haakt men naar het bezoeken van vreemde oorden, en brengt zijn
geld daar heen, zonder zijn eigen vaderland nog te kennen. Der
familie, die mij heden zulk een onverwacht en heerlijk genot be-
248