249 reid had, zal ik steeds dankbaar blijven gedenken; en terwijl ik dit, ver van haar verwijderd, ter neder schrijf, zweeft zij mij in eene aangename gedaante voor den geest. Na dit genot verdwijnt voor mij het overige, en ik neem afscheid van Haarlem met den wensch, om het weldra weder te bezoeken. Op morgen is mijne afreis onherroepelijk bepaald. Vaar wel! A G. van der Steur

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1975 | | pagina 251