274
voor te stellen, kan bevestigen dat hier sprake is van een bijzonder
geslaagde operatie.
Achter de twaalf trapgevels gaan vijf eengezinswoningen en veer
tien kleinere wooneenheden schuil. Aan de sinds 1930 bestaande
schijnvertoning van loze gevels is daarmede een einde gekomen.
Gesteld kan worden dat dit voornamelijk aan particulier initiatief
te danken is. Deze ontwikkeling heeft ons tevens geleerd dat een
al te principiële stellingname niet verstandig is. In de gedachten-
gang van de schoonheidscommissie hadden de geveltjes desnoods
beter gesloopt kunnen worden omdat zij geen uitdrukking gaven
aan de ruimte erachter. Achteraf gezien is er reden om het des
tijds gevoerde beleid van de regenten milder te beoordelen dan in
1930 het geval was.
Slechts bij uitzondering blijft een gebouw het doel dienen waar
voor het is opgericht. Na korte of langere tijd verschijnen er
verhuiswagens, gevolgd door brekende en timmerende bouwvak
kers. In het ergste geval wordt alles omvergehaald. De beschreven
lotgevallen van de gasthuishuisjes zijn van dit proces een afspiege
ling. Soms is het goed dat de oorspronkelijke bestemming van een
monument niet onbeperkt voortduurt. Zo behoren tucht- en ar
menhuizen als instelling gelukkig tot een overwonnen verleden.
Wel is het jammer dat van allerlei historisch merkwaardige inrich
tingen weinig of niets meer in de nagelaten gebouwen te bespeu
ren valt. Veelal moet genoegen worden genomen met een voortbe
staan van het omhulsel. Toch mag zelfs dit nog als winst worden
aangemerkt, in vergelijking met het vele dat verloren is gegaan.
Tot een conclusie als deze geeft ook het monument Koudenhorn I
aanleiding. Jarenlang was dit het grootste gebouw dat Haarlem
heeft voortgebracht. Wij kennen het onder de naam Koudenhorn-
kazerne, maar zien nu op de voorgevel het woord POLITIE
prijken. De gang van zaken met dit van oorsprong kolossale dia
coniehuis stemt tot een redelijke mate van tevredenheid. Het aflo
pen van het sinds 1810 durende gebruik als kazerne en de behoef
te aan een groter politiebureau waren een gunstige samenloop van
omstandigheden. Al vóór 1940 bestond het inzicht dat de politie
toe was aan een nieuw onderkomen. Na de oorlog werden plannen