290
een rol spelen bij de uitreiking van onderscheidingen aan enige
personen in Noord-Holland die zich op monumentengebied bij
zonder verdienstelijk hebben gemaakt. Dit geschiedde op 3 okto
ber in de voormalige Bank van Lening, door de voorzitter van het
Nationaal Comité Monumentenjaar, dr. F.H.M. Grapperhaus.
Tot de uitverkorenen behoorde zeer terecht de toenmalige voor
zitter van „Diogenes Haarlem", de heer C. Lynzaad. De onder
scheiding bestond uit een oorkonde en een plaquette.
Het bewonderend kijken naar oude geveltjes houdt onze monu
menten niet overeind. Hopelijk heeft „M-75" behalve meer kij
kers ook meer strijders opgeleverd. De subsidiekraan zou nog wat
verder moeten worden opengedraaid. In het monumentenjaar is
dat niet gebeurd, hetgeen tegenviel. De manifestaties waren daar
door minder overtuigend. Het ter afsluiting in Amsterdam gehou
den congres leidde tot de publicatie van een uit tien punten be
staand „Handvest van het architectonisch erfgoed van Europa".
Daar de Europese landen zich blijkbaar aan dit stuk hebben ge
bonden en de tekst bijzonder duidelijk is, mag de „toekomst van
ons verleden" met meer vertrouwen dan voorheen tegemoet wor
den gezien. In Haarlem zal dit kunnen worden bevorderd door
een spoedige aanwijziging van de binnenstad tot beschermd stads
gezicht.
P. Jongens