33
voor het publieke leven. Geloof en politiek, die hebben alles met
elkaar te maken. Daarvan heeft Spek getuigd op kiesverenigingen
in plaatselijk, provinciaal en landelijk verband, tijdens de algeme
ne beschouwingen in de gemeenteraad.
In 1945, terstond na de Tweede Wereldoorlog, wordt Spek geko
zen in de noodraad, in 1949 wordt hij fractievoorzitter van de
Anti-Revolutionaire Partij. Hij blijft dat tot 1965, het jaar waarin
hij wethouder wordt. Eerst wethouder van financiën en bedrijven
tot 1970, daarna van financiën en sociale zaken tot 1972. In deze
laatste functie heeft hij, die in zijn jeugd aan den lijve had onder
vonden wat nood betekende, zich bijzonder onderscheiden.
Bij zijn afscheid op 24 november 1972 werd hij benoemd tot
ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Hij was blij met deze on
derscheiding, maar sprak tegelijk met overtuiging uit dat deze niet
verdiend was, ,,'t is genade". Hij kende zichzelf en wist maar al te
goed hoe gebrekkig ons werk is, vaak beneden de maat die God
ons stelt.
Behalve in de politiek heeft hij zich ook op maatschappelijk ge
bied geweerd. Al jong was hij bestuurslid van de Nederlandse
Christelijke Grafische Bond, van 1946 tot 1953 was hij lid van
het hoofdbestuur.
Hij bekleedde het voorzitterschap van de commissie van advies
van het Gewestelijk arbeidsbureau in Haarlem. Van juli 1958 tot
oktober 1965 was hij regent van het Elisabeth's Gasthuis en beij
verde zich zeer bij de nieuwbouw van dit monumentale zieken
huis.
In 1945 werkte hij mee aan de oprichting van het Haarlems
Christelijk Mannenkoor (wat zong hij graag!), werd terstond
voorzitter en werd in 1963 tot ere-voorzitter benoemd.
Het geheim van deze dynamische mens is zijn geloof geweest, zijn
kinderlijk vertrouwen in de Heiland der wereld, Die hij liefhad,
naar Wie hij luisterde, Die hij dienen wilde met al de gaven
waarmee Hij hem begiftigd had. Daarom had hij ook de kerk lief;
hij diende zijn Heer eerst als collectant, daarna als diaken, toen
als ouderling. Jarenlang presideerde hij de vergaderingen van de
Commissie van Beheer.
„Ik schaam mij niet voor het Evangelie van Jezus Christus", deze