66 Stuers kreeg zijn zin, want hij bedankt Gonnet in een volgend briefje voor diens inlichtingen. Waren die inlichtingen nu bevredi gend? Ze ontbreken in het Haarlemse Gemeentearchief, maar in het Algemeen Rijksarchief in Den Haag wordt een overigens on gesigneerd handschrift bewaard, getiteld „Het Paviljoen te Haar lem". De schrijver noemt „Henrij Hope" als bouwheer. Vervol gens begint hij een ware klaagzang: „Er is niet ontdekt kunnen worden, wie de Architect van het Paviljoen.mag geweest zijn. De registers op het Archief bevatten niets daaromtrent. De Nederl. Jaarboeken en de Haarlemsche Courant zijn opgevuld en over- vuld met allerlei over keezen en patriotten, maar zwijgen over alles, waarvan wij ze gaarne zouden horen spreken. Van Het Pa viljoen en zijn bouwmeester wordt met geen woord gewag ge maakt." Wat hier staat, had vandaag de dag geschreven kunnen zijn: over „Welgelegen", het huidige Provinciehuis van Noord-Holland, is eenvoudig niets met zekerheid bekend. Het privé-archief van Henry Hope, dat opheldering had kunnen verschaffen, is waarschijnlijk in Engeland zoekgeraakt of vernietigd. Men kan aan de hand van schaarse gegevens, die de ijverige Gonnet over het hoofd heeft gezien of niet tot zijn beschikking had, proberen de bouwgeschiedenis van het huis „Welgelegen" te reconstrueren, maar het blijft bij een poging. Allicht dat inmiddels de vraag is gerezen, wie Henry Hope was. Daarop is de geschiedenis wel bereid antwoord te geven, want Henry Hope behoorde tot de groten van zijn tijd. Hij was het genie achter het bankiers- en handelshuis Hope Co, dat op een even vindingrijke als elegante manier onder andere de schatkisten van de voortdurend met elkaar vechtende mogendheden van Eu ropa en Amerika aanvulde. Het handelshuis had vanaf het begin van de 18de eeuw met for tuin gewerkt, maar het kwam tijdens het bewind van Henry Hope tot ongekende bloei. De familie Hope was overigens niet uit de Nederlanden afkom stig, maar van Schotse origine. De Schotse Hopes behoorden tot

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1975 | | pagina 68