78
zaal. Deze zaal is de moeite waard om er even te verwijlen. De
aankleding is buitengewoon modieus voor die tijd in de Repu
bliek. In Amsterdamse patriciërshuizen zou men haar later navol
gen. Het is een staaltje van neo-klassicistische decoratiekunst in
optima forma, geïnspireerd op de decoratieve aankleding van de
villa's in Pompeji.
De enorme invloed van Pompeji op de binnenhuisarchitectuur in
de tweede helft van de 18de eeuw is begrijpelijk. Sinds 1748
volgde Europa gespannen de ontgraving van deze in 79 na Chris
tus door uitbarstingen van de Vesuvius onder as en lava bedolven
Romeinse stad.
De muziekzaal van „Welgelegen" wordt opgeluisterd door acht
panelen met allertederst geboetseerd stucwerk: witte arabesken op
blauwe achtergronden, de favoriete kleuren van de Engelse aarde
werkfabrikant Wedgwood. Het stucwerk is van zo'n fraaie kwali
teit, dat het ter plaatse moet zijn gemodelleerd. Italiaanse stuc
werkers waren de beste van Europa, en vermoedelijk is op „Wel
gelegen" een Italiaan aan het werk geweest.
Dat de voorstellingen een „programma" vormen, lijkt zeer aanne
melijk. Ze zijn niet willekeurig uit. een boek met ornamentvoor
beelden geplukt, want daarvoor vormen ze te zeer een eenheid.
Men kan proberen naar hun betekenis te zoeken, maar alleen de
ontwerpen, of de voorbeelden, mét uitleg kunnen zekerheid geven,
en die zijn tot op heden niet gevonden. Het is de vraag of de
18de-eeuwse bezoekers van de muziekzaal enige verklaring voor
ogen stond.
Waarschijnlijk was de bouwheer degene die de betekenis precies
wist, en gaf hij zijn gasten de uitleg. Minder moeilijkheden geeft
het stucwerk boven de vensters: dit bestaat uit muziekinstrumen
ten. Er is al evenmin een voor de hand liggende uitleg van de
reliëfs in het fries, die vaardig op koperen medaillons zijn geschil
derd. De schilder was, blijkens de signaturen J. Kuyper, de enige
Noord-Nederlander tot dusverre bekend, die betrokken was bij de
decoratieve aankleding van „Welgelegen". Jacques Kuyper
(1761-1808) trok niet zonder reden de aandacht van zijn op
drachtgever. Hij had in 1781, '82 en '83 prijzen gewonnen voor
zijn werk bij de „Amsterdamsche Teekenacademie". In de tijd dat