80
leidingen door het huis wordt verteld dat de muzikanten op zolder
zaten, achter het dunne koepelbeschot, en dus onzichtbaar speel
den. Dit lijkt hoogst onaannemelijk. De ruimte rondom de koepel
is erg klein. De koepelconstructie is van hout, en te brandbaar
voor de kaarsenverlichting, die in Hope's tijd werd gebruikt. De
onzichtbare muzikanten zijn ook moeilijk te rijmen met de intense
belangstelling die men in de 18de eeuw had voor muziek. De
muziekinstrumenten waren in deze tijd vaak fraai versierd, vooral
de clavecimbels streelden niet alleen het oor, maar ook het oog.
Ruimtegebrek in de zaal kan evenmin een reden zijn. Een kamer
orkest bestond doorgaans uit een gering aantal muzikanten. Veel
waarschijnlijker is dus, dat de muzikanten in de zaal speelden, en
dat de toehoorders op banken zaten in de nissen, die er nu nog
zijn.
Na de muziekzaal volgde tenslotte het hoogtepunt van het huis: de
drie zalen waarin Henry Hope's kostelijke kunstverzameling te
pronk hing. Goetghebuer deelt zijn lezers kortweg mee: „Les piè-
ces forment avec celle du milieu une vaste galerie, oü les tableaux
des écoles flamandes et hollandaise font un heureux mélange avec
les ouvrages du Guide en du Titien, Reynolds, et du Poussin;
De schrijver van het stuk in de Mercurius zwijgt over de collectie;
waarschijnlijk waren de zalen bij zijn bezoek nog niet ingericht.
Georg Forster daarentegen wijdt aan de kunstverzameling van
Henry Hope in zijn boek vier volle pagina's. Hij kwam niet als
persoonlijke gast van Henry Hope naar „Welgelegen", maar met
een „Erlaubnisschein", een toegangsbewijs, hem door Hope zelf
verschaft. Volgens een goede gewoonte in de Republiek waren
privé-kunstcollecties voor speciale belangstellenden te bezichti
gen. Men zou kunnen zeggen dat dit systeem een voorloper was
van de latere musea. Georg Forster schrijft over zijn bezoek aan
de kunstzalen van „Welgelegen": „Drei prachtige Sale, die grös-
sentheils von obenher erleuchtet werden, bilden eine Gemaldega-
lerie, die wir eigentlich, zu sehen, hergekommen waren, und die
uns dennoch sehr überraschte. Die Stücke sind nicht nur zahlreich
und erlesen, sondern auch grössentheils aus der Italienische Schu-
le". Vervolgens geeft hij uitvoerige beschrijvingen van een aantal
kunstwerken, met zijn bewondering en zijn kritiek. Aandoenlijk is