7. Tentoonstellingen
Tussen 1901 en 1975 zijn er in Haarlem vier grote historische
tentoonstellingen gehouden, namelijk in 1923, 1945, 1973 en
1976.. Bij alle vier speelde „Haerlem" een grote rol.
In september 1923 werd in het Frans Halsmuseum een „Histori
sche tentoonstelling van de stad Haarlem" gehouden, ter gelegen
heid van het 25-jarig regeringsjubileum van Koningin Wilhelmi-
na. Een commissie van elt heren uit de Vereeniging „Koninginne
dag" bereidde deze tentoonstelling voor. Behalve „Haerlem"s
voorzitter De Breuk waren ook de bestuursleden Gonnet, A.J.
Enschedé, Knappert en Rutgers van der Loeff lid van deze com
missie, voorts twee bestuursleden in spe: Baart de la Faille en De
Jonge van Ellemeet en verder nog dr. J.F.M. Sterck, H. Buisman,
G.D. Gratama en J.C. Peereboom. Het moet een „gezellig ouder
wetse" tentoonstelling zijn geweest: allerlei „oudheden" bij el
kaar, betrekking hebbend op vrijwel alle aspecten van de Haar
lemse geschiedenis36).
De tweede tentoonstelling werd gehouden in november-december
1945, eveneens in het Frans Halsmuseum, ter gelegenheid van het
700-jarig bestaan van Haarlem. B. en W. van Haarlem hadden
een commissie van vier personen in het leven geroepen voor de
organisatie van deze tentoonstelling: P.A. Dijkema, als voorzitter,
en B.F. Enschedé, G.D. Gratama en mejuffrouw dr. G.H. Kurtz
als leden. Drie bestuursleden van „Haerlem" en de directeur van
het Frans Halsmuseum. Per zaal werd een tijdperk behandeld
zodat dus een begin van een systematische opzet aanwezig was37).
Van april tot en met juni 1973 werd in de Vleeshal, Vishal en
Hoofdwacht de tentoonstelling „Men sagh Haerlem bestor
men gehouden, dit ter herdenking van het beleg van Haarlem
dat zich vierhonderd jaar eerder had afgespeeld. Het initiatief
voor deze herdenking kwam van „Haerlem" en van het gemeente
archief. Voor alle activiteiten van deze herdenking (bijeenkomst
met sprekers in de Grote Kerk, tentoonstelling, bijeenkomst van
afstammelingen van Kenau, het braden van een os op de Grote
Markt, een kroniek in het Haarlems Dagblad, publikaties, het
monument van Theo Mulder, etc.) was door B. en W. een com
missie ingesteld met „Haerlem"'s oud-voorzitter jhr. mr. C.C. van
105