„Haerlem" achtte dit manuscript veel te uitvoerig voor het doel.
Wel bemiddelde men bij het gemeentebestuur om dit manuscript
te laten stencillen als handleiding voor leerkrachten125).
In 1954 zond Vercruijsse een manuscript dat nu voor de leerlingen
zelf bedoeld was: Op en om 't Sant, de geschiedenis van Haarlem
in verhalende schetsen voor de jeugd. Ook dit werd een lijdensweg,
tot in 1959 bericht kwam dat het gemeentebestuur er niet op wenste
in te gaan126).
In 1961 organiseerde „Haerlem" een tekenwedstrijd onder Haar
lemse middelbare scholieren, onder de zinspreuk „Zo ziet de
jeugd Haarlem". Een en ander werd georganiseerd door een com
missie waarvan het bestuurslid ir H.A. Breuning voorzitter was en
waarvan ook de tekenleraar Dingeman J. Korf deel uitmaakte. Er
kwamen 33 inzendingen, van 24 leerlingen van zes verschillende
scholen en de resultaten werden in de Hoofdwacht geëxposeerd.
Een en ander werd als een succes beschouwd. De heer Breuning
verrichtte zeer veel werk voor dit welslagen127).
Gedurende de projecten van de heer Vercruijsse kwam zo nu en
dan terloops een jeugdafdeling van „Haerlem" ter sprake, iets dat
ook in 1965 geschiedde toen mej. Kurtz iets vertelde over de
Nederlandse Jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis128).
In de zeventiger jaren kwam er echter wat meer aandrang op het
bestuur ook aan jongeren te denken. In de jaarvergadering van
1972 werd met nadruk gevraagd naar jongere bestuursleden129).
In maart 1973 kwam er een discussie in de ledenvergadering over
het betrekken van de jeugd bij het werk van de vereniging „Haer
lem", naar aanleiding van een brief van het lid Th. A. Delle-
man130). Twee maanden later tijdens een ledenvergadering131) in
de Evangelisch-Lutherse Kerk werd de voorzitter zodanig onder
druk gezet door de leden J. van Brugge en Peter Hammann dat
deze op korte termijn een bijeenkomst organiseerde waarop alle
voorbereidingen getroffen werden voor een jeugdafdeling. Het be
stuurslid Temminck werd contactman en als „mentoren" traden
in de eerste tijd J. van Brugge, mej. L.C.W. van Dusschoten en
Th. A. Delleman op, waarvan vooral de eerste veel werk voor
deze afdeling verzette. Er werd een gereduceerd lidmaatschap
voor personen onder de 21 jaar vastgesteld.
133