en J.J. Temminck's Haarlem, vroeger en nu, een uitgave van
Fibula - Van Dishoeck uit 1971. Niet alleen is het jammer dat
zo'n uitvoerige monografie, een moderne Allan, niet tot stand
gekomen is, maar er is zelfs nooit serieus getracht zoiets tot stand
te brengen. Ook een historische gids voor Haarlem, zoals D'Ailly
voor Amsterdam maakte, bestaat niet.
De belangrijkste uitgave van de vereniging „Haerlem" was het in
1907 verschenen Oude gebouwen in Haarlem door J.A.G. van der
Steur. Het is een boek dat men bij de oprichting al op het oog had
en dat tot aan de zestiger jaren, toen de officiële monumentenlijst
werd samengesteld, van praktisch belang was voor het behoud en
de kennis van het Haarlemse stadsschoon. Ook thans, nu het
praktische belang is verdwenen, blijft het een belangrijk naslag
werk. Ook de drie uitgaven over de Haarlemse hofjes, van Craan-
dijk en van Kurtz, behoren met het boek van Voet over de Haar
lemse zilversmeden tot de belangrijkste verenigingsuitgaven.
In de eerste jaren van het bestaan der vereniging werden de publi-
katies meestal kosteloos aan de leden verstrekt, tegen inlevering
van een bon. In 1918 werd besloten deze gratis verspreiding te
beëindigen2). Wel werd steeds een prijs voor leden en één voor
niet-leden vastgesteld.
Het lag voor de hand dat de uitgeverij De Erven Bohn N.V. als
verenigingsuitgever optrad. Achtereenvolgens vormden J.L. Tade-
ma, P.A. Dijkema en H.E. Stenfert Kroese de personele band
tussen het bestuur van „Haerlem" en De Erven Bohn. Drukker
was in de eerste jaren de Erven Loosjes en daarna de firma En
schedé3). Na de jaren vijftig zouden de drukkers wat meer gaan
wisselen. Toen werd ook afgestapt van de, soms grote, verschillen
tussen de prijs voor leden en die voor niet-leden en werd de
ledenkorting op 20% vastgesteld.
Voor vrijwel alle uitgaven droeg de vereniging het gehele risico.
Dat wil zeggen dat „Haerlem" de drukker en uitgever betaalde en
dat bij verkoop langzamerhand de gelden weer terugvloeiden in
de verenigingskas. Toen de drukprijzen stegen werd een kosten
dekkende uitgave steeds moeilijker, ook al omdat De Erven Bohn
een fonds had dat op een geheel ander terrein lag, waardoor aan
de verspreiding weinig aandacht kon worden gegeven. In 1949
154