het verschijnen van mr. Ch. Enschedé's geschrift over Coster!29).
Het boekje werd gratis uitgereikt aan de leden van „Haerlem".
1906 J. Craandijk, Eenige mededeelingen omtrent het kasteel en
de heerlijkheid Haarlem bij HeemskerkHaarlem 1906, 32 blz.,
ing.
De derde verenigingsuitgave was de gedrukte tekst van een voor
dracht die ds. Craandijk voor de leden van „Haerlem" had gehou
den. In dit boekje „bracht de heer Craandijk met zijn lofwaardige
nuchterheid in geschiedkundige kwesties de door vroegere histori
ci opgeschroefde beteekenis van het huis en de heerlijkheid Haar
lem tot haar bescheiden perken terug", aldus Rutgers van der
Loeff in zijn overzicht over de publikaties van „Haerlem" uit
1926.
Het boekje werd gratis uitgereikt aan de leden.
1907 J.A.G. van der Steur, Oude Gebouwen in Haarlem, Haar
lem 1907, 153 blz. en een groot aantal lichtdrukken, geb. in
linnen band.
Reeds bij de oprichting van de vereniging had men het plan een
„gevelcatalogus" uit te geven waarin alle mooie oude Haarlemse
gevels zouden worden beschreven. In 1903 werden hiertoe de
eerste stappen gedaan. De stad werd verdeeld in vijf districten en
vijf bestuursleden zouden ieder in een district de gevels inventari
seren90). Bij de uitwerking bleek dit uiteraard geen bruikbaar plan
en men besloot het mede-bestuurslid, de bouwkundig ingenieur
J.A.G. van der Steur te vragen dit werk te gaan doen. „Na rijp
beraad" stemde deze toe in dit verzoek31).
Van der Steur was toen 38 jaar, bewoonde het monumentale
18e-eeuwse pand Grote Houtstraat 99 en was al vele jaren restau
ratie-architect van de Grote- of Sint Bavokerk. Hij was dus wel
het bestuurslid dat het meest aangewezen was voor deze taak. Het
werk viel hem niet mee (zie „Voorwoord van den schrijver") en
het duurde daarom ook drie jaar voordat het boek zou verschij
nen. Toch is het waarschijnlijk mede de aanleiding geweest voor
het feit dat Van der Steur in 1908, bij de oprichting van de
Rijkscommissie voor de Monumentenzorg als waarnemend voor-
162