zitter en later als voorzitter werd gevraagd, een functie die hij tot
zijn dood in 1945 zou blijven uitoefenen.
Het boek werd gedrukt in 500 exemplaren32), het bevat een uit
voerige inleiding over de oude Haarlemse bouwkunst, daarna
worden 467 gevels of panden, gebouwd tussen de 14e eeuw en
1844, beschreven. Daarna volgen 92 lichtdrukken van gevels en
18 van gevelstenen. De archivaris C.J. Gonnet had in kleine letter
nog bij een aantal huizen wat historische bijzonderheden laten
drukken. Het boek werd uitgegeven in een bruine linnen band,
met stempel, ontworpen door E. Voet, en werd aan de leden voor
6,en aan niet-leden voor 10,aangeboden33). Na een half
jaar werd de stand van zaken opgemaakt. De kosten voor de 500
exemplaren bedroegen ruim ƒ2.800,De leden hadden 105
exemplaren gekocht en de boekhandel 53 exemplaren. De stad
Haarlem had 500,gesubsidieerd en de provincie Noord-Hol
land 250,zodat het deficit voor de vereniging niet al te groot
was. Het boek werd „in dag- en vakbladen met waardering be
sproken"34) zodat de verkoop doorliep. In 1920 werden de laatste
150 exemplaren gebonden en werd de prijs verhoogd tot 7,50
voor leden en 12,50 voor niet-leden. In 1943 raakte het boek uit
verkocht.
Het idee voor een inventarisatie van stedelijke monumenten was
niet geheel nieuw. In 1899 was een monumentenlijst van Delft
verschenen als bijlage van het Bouwkundig Tijdschrift, een lijst
waarin 331 percelen werden beschreven. In 1900 was een soort
gelijke lijst van Dordrecht verschenen, op initiatief van de Veree-
niging tot instandhouding van Oude Gebouwen. De samensteller
van deze lijst was de stadsarchivaris J.C. Overvoorde. Dezelfde
Overvoorde, inmiddels archivaris te Leiden, publiceerde in 1907
een Leidse monumentenlijst, in hetzelfde jaar dus waarin het
Haarlemse boek verscheen. Qua uitvoering staat het Haarlemse
boek echter wel bovenaan.
Een hoopvolle gedachte werd geuit in een bestuursvergadering
van „Haerlem" in 1908: „Ongetwijfeld zullen zij die eigenaars
zijn van de in het werk genoemde perceelen er thans niet meer
zoo spoedig toe overgaan hun eigendom te doen verdwijnen of
verminken"35). Rutgers van der Loeff was in 1926 somberder:
164