ven. Daar Loosjes enkele jaren later zijn uitgeversactiviteiten
staakte, bood hij in 1909 het restant van de voorraad van dit
boek, 300 exemplaren, de vereniging „Haerlem" aan 40). „Haer-
lem" achtte het een te groot risico om deze gehele voorraad over
te nemen maar men maakte een regeling met Loosjes en van 1909
af komt dit werk in het fonds van de vereniging voor. In 1918
hakte men de knoop door en kocht het toen nog aanwezige res
tant, 125 exemplaren, voor 200,41). Het werd werd aan leden
voor 1,90 verkocht en aan niet-leden voor 15,In linnen
portefeuille was het duurder.
Als documentatie van het ex- en interieur der kerk rond 1900 zijn
de afbeeldingen uiteraard nog steeds van belang. Daar een samen
vattend boek over de geschiedenis der Sint-Bavo nog steeds ont
breekt, vormen alle teksten over de kerk belangrijk bronnenmate
riaal, ook die van gelegenheidsgeschriften als deze.
1910 J. Craandijk, De Haarlemsche hofjes. Aanvullingen en ver
beteringen, Haarlem 1910, 43 blz., ing., geïll.
Twee jaar voor zijn overlijden publiceerde ds. Craandijk nog enke
le aanvullingen op zijn boek uit 1904, gedeeltelijk naar aanleiding
van opmerkingen van A. van Damme. De aanvullingen betreffen
vooral het Vrouwe- en Anthonie Gasthuis en het portret van Wil
lem van Heythuyzen door Frans Hals, dat ook in dit boekje is
afgebeeld. Voor het eerst staan hierin ook enkele mededelingen
over verdwenen holjes.
1910 A.H. Garrer, Een Haarlemsch dichter uit de 18e eeuw,
Haarlem 1910, 42 blz., ing.
Een ledenvoordracht door dr. A.H. Garrer, rector van het Haar
lemse gymnasium, over de Haarlemse dichter Pieter Merkman,
werd nog hetzelfde jaar afgedrukt en aan de leden gezonden.
Het boekje geeft een aardig beeld van de vermogende midden
stander Merkman die over alles wat om hem heen plaats greep
een dichterlijke ontboezeming neerschreef.
1911 J.D. Rutgers van der Loeff, Drie lofdichten op Haarlem.
Het middel-nederlandsch gedicht van Dirk Mathijszen en Karei'
166