ringsraad, een functie die hij tot zijn pensionering in 1936 zou blijven bekleden. Overmeer had reeds veel over Haarlem gepubli ceerd toen hij door „Haerlem" werd gevraagd voor dit boek. Zelfs op het gebied van straatnaamverklaring had hij al enige voorstudies verricht48). Voor een honorarium van 50,was Overmeer bereid dit boek te maken. De bestuursleden Gonnet, Rutgers van der Loeff en Tadema zouden een begeleidingscom missie vormen 49). In 1915 was het manuscript gereed50) en begin 1916 kwam het van de pers in een oplaag van 500 exemplaren. De kosten bedroegen 700,(De Erven Loosjes, drukkosten 375,Jacobson, kaart 200,Overmeer 50,etc.). De prijs werd voor leden op 1,bepaald en voor niet-leden op 2,2551). Het geheel is een verdienstelijke poging van naamsverklaring, maar is uiteraard achterhaald door het meer recente hierna te bespreken werk van mej. dr. Kurtz. De kaart, „Kaart van Haar lem, vervaardigd a/h bureau van Openbare Werken. Anno 1914. Schaal 1:5000", een gekleurde litho van M.A. Jacobson te Haar lem, voorzag in haar tijd in een behoefte en is ook thans nog om historische redenen belangrijk. In 1926 publiceerde Overmeer in het Gedenkschrift het vervolg op dit boek, namelijk een lijst van verdwenen namen van Haar lemse straten. 1916 Paul van Alff, Haarlem, twaalf steendrukken, Haarlem 1916. Grote map met 12 losse gekleurde steendrukken met titel blad en inhoudsopgave. In 1915 kwam het bericht bij het bestuur dat de heer Van Alff uit Den Haag, die vroeger in Haarlem woonde, verzocht een uitgave te mogen maken van lithografieën met voorstellingen van gezich ten op gebouwen uit onze gemeente52). Men verzocht Van Alff enkele proeven te laten zien en naar aanleiding daarvan werd later in het jaar besloten dat Van Alff in overleg met „Haerlem" twaalf stadsgezichten zou maken. Bestuursleden leidden Van Alff rond en bespraken met hem welke hoekjes men afgebeeld wilde zien53). Er werden 200 mappen gedrukt, in twee kleuren. De kosten be- 170

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1976 | | pagina 172