wel iets anders aan de hand. Literatuur is nog steeds een zaak
voor een kleine groep. Zowel de consument als de producent
kwamen en komen uit de financieel betere kringen. Die kringen
wonen en woonden niet in de Berkenstraat, in de Vogelenbuurt of
tegenover het slachthuis. Zij hadden hun herenhuizen, vroeger in
het centrum en later in de directe omgeving. Het hier geschetste
beeld van Haarlem is derhalve bepaald niet objectief. Maar dat is
literatuur nooit.
Vroeger woonden de echte Haarlemmers dus binnen de stad. De
rust was er dan ook naar: .een stadje met betrekkelijk weinig
straatverkeer, met eenige zeer antieke, veel ouderwetsche en heel
veel oude huizen" (Van Deyssel). Een stadje datje nog steeds het
best kunt bekijken „op een snikhete zondagmiddag, als de hele
zwerm in Zandvoort zit, door de binnenstad dwalen, kris-kras, die
leeg en uitgestorven in de zon ligt. Alles gloeit in warm goud,
tegen een strakblauwe hemel. De oude huizen uit de tijd dat Onze
Lieve Heer nog een handje meehielp, wat Hij nu aan de schoon
heidscommissie overlaat. De Bakenesserbuurt en de Burgwal, en
de steegjes ertussen" (Prenen). „De binnenstad, knus en gezellig
in elkaar getimmerd, zodat men kleine geheimpjes kon doorfluis-
teren" (D. Meijsing).
De heren woonden in de Grote Houtstraat, in het Kenaupark, in
de Kruisstraat „De zuster woonde in een van de herenhuizen van
de Kruisstraat. De broers schenen er trots op te hebben dat zij in
hogeren stand getrouwd was" (Van Schendel). En uiteraard was er
tussen die hoofdstraten toch altijd nog een verschil. „De een in de
Groote Houtstraat liet zich mijnheer noemen, de ander in de
Gierstraat maakte geen aanspraak op meer dan zijn achternaam,
beiden tabaksverkopers, het verschil alleen in het geld in de win
kellade, meer of minder" (Van Schendel). Zij woonden ook aan
de grachten. „Johan zag daar een watergracht. Hij zag snel, oo-
genblikkelijk, naar links en rechts. Links had de gracht jonge boo-
men, zonder schaduw, nieuwe lichte huizen, en daarover veel zon.
Het was daar een zonnegracht. Rechts waren zwaargebouwde bo
men, die schaduwden over de straat en in het donkere walwater.
De huizen waren donker getint. Er was weinig wit zonlicht. Dat
was een schaduw gracht, die Johan dadelijk besloot, dat mooier
207