kon wel een andere nemen, maar dan was het de verkeerde. Je
moest dus om mee te kunnen doen een hoed van Prinsen hebben
en een pak van Van der Steur. Die was minstens tweemaal zo
duur als de andere kleermakers en kreeg zijn stoffen direct uit
Harris en de Shetland Eilanden en uit Ierland" (A. Prins).
„We kochten allemaal onze schrijf- en tekenbehoeften bij Anton
Bosse in de Barteljorisstraat". „We kregen Dansles en legons de
maintien van de oude Martin in de Schaghelstraat. Daar gingen
alleen deftige kinderen op" (A. Prins).
De rijkelui's kinderen hadden natuurlijk ook hun eigen scholen.
Uit de literatuur komt vooral het stedelijk gymnasium naar voren;
dat zegt eigenlijk al genoeg: .de prachtige tuin van het Prin
senhof waaraan het oude gymnasium gelegen was, (was) mij zeer
welkom. Oude bomen groeiden tot voor de ramen van de lesloka
len, er stond een oud tempeltje in de tuin Ik luisterde ach
terover geleund in de oude houten stoel met de hoge rug naar het
geruststellende ruisen van de bladeren op het pleintje; twee keer
per uur speelde het carillon van de Oude Bavo en op de achter
kant van het stadhuisdak vlogen zwaluwen af en aan. Als ik weer
genoeg moed verzameld had, ging ik naar de klas terug en vroeg
een beurt bij Herodotus, terwijl de middagzon in gouden plekken
door de bladeren op de muur filterde" (Joyce en Co.). Er waren
in die omgeving nog meer goede scholen: de oude H.B.S. lag aan
de Jacobijnestraat en daar was ook een Lagere School: „Het was
een andere school dan op het Groot Heiligland, de jongens had
den een andere spraak, andere manieren, de meesten droegen
witte kragen. Toen hij dit thuis vertelde zei oom Gerbrand dat
zijn moeder ook voor hem een witte kraag zou kopen. Floris
waste zijn handen en hij vergat niet 's morgens zijn schoenen te
poetsen. Zie je wel, zei Werendonk tot zijn zuster, hoe de jongen
verbeterd is?" (Van Schendel).
Meent u overigens niet dat het schoolleven zo vredig was als
wellicht uit deze citaten blijkt. Tussen de scholen heerste vaak een
ongezonde rivaliteit en enorme vechtpartijen waren schering en
inslag. Strijbos, die nog trots is op de Rijksleerschool „op het
Keizerrijk" (Gedempte Voldersgracht) gezeten te hebben, vocht
dapper mee: „Wij lagen nogal eens overhoop met de leerlingen
211