Ik eindig met de hoop uit te spreken dat deze tentoonstelling,
waarmee wij gemeend hebben de burgerij in haar volle omvang
een dienst te bewijzen en een attractie te bezorgen, heel veel
belangstelling zal trekken en nog lang genoemd mag worden als
een manifestatie ons 75-jarig Verenigingsjubileum waardig."
Vervolgens werd nog het woord gevoerd door dr J.J. Schilstra,
voorzitter van de Vereniging Oud-Alkmaar, die als representant
van de zusterverenigingen een prent aanbood voor de collectie
van onze Vereniging.
Na de geanimeerde bijeenkomst in de Gravenzaal, waar het glas
geheven werd op de toekomst van „Haerlem", verplaatste het
jubileumgezelschap zich naar de Vleeshal, waar de tentoonstelling
„Groeten uit Haarlem" zich al direct in een grote belangstelling
kon verheugen. Door de grote drukte moest het voor velen blijven
bij een vluchtige eerste kennismaking. In elk geval voldoende om
wat van de sfeer te proeven.
Een kort woord over de opzet van de tentoonstelling „Groeten uit
Haarlem, Stadsgeschiedenis sinds 1900". In Haarlem is de afgelo
pen 75 jaar veel gebeurd. Het was ondoenlijk alle aspecten van
het leven in deze driekwart eeuw uitputtend te behandelen. De
organisatoren hebben daarom getracht impressies te geven over
enkele facetten van de jongste geschiedenis: stadsuitbreidingen,
industriële ontwikkeling, lokale democratie, sociale verhoudingen,
onderwijsontwikkelingen, veranderingen in de middenstand met
de Barteljorisstraat als voorbeeld, ontspanning en cultuur, kerke
lijk leven, crisis, oorlogsjaren en stadsvernieuwing. Er werd min
der gestreefd naar volledigheid dan wel naar het signaleren van
zaken die het dagelijks leven in de stad de laatste 75 jaar hebben
veranderd. Ter ondersteuning van de expositie werden via een
videorecorder enkele oude filmpjes uit Haarlem gedraaid.
Aan de tentoonstelling, die in het teken stond van het jubileum
van onze vereniging, hebben ook leden bijgedragen. Een deel van
het materiaal was afkomstig uit particuliere verzamelingen. Voor
die medewerking is het bestuur deze leden zeer erkentelijk.
20