van den meubelwinkel gelegen huis van de firma Weill liep ern
stig gevaar."
Onder het kopje „Angstige oogenblikken voor de buren" lezen we
het volgende: „De heer A. Weill Sr. dankt wellicht zijn leven aan
het kloek optreden van zijn huishoudster mej. Egenschot. Deze
bemerkte den brand in haar slaapkamertje onder het dak vlak
naast het brandende perceel. Zij waarschuwde den heer Weill en
dit bleek nog juist bijtijds, want kort daarop stond het bovenhuis
zoo vol met rook, dat het niet meer mogelijk was er in door te
dringen. Slechts half gekleed moesten beiden het huis verlaten. Zij
werden opgenomen bij de opticien Schmidt."
„De heer Korstjens (op nummer 32) werd ook door zijn dienstbo
de gewekt. Enige agenten stormden naar binnen en droegen de
twee zoontjes van de heer Korstjens het huis uit. Ook de familie
Korstjens werd bij de buren opgenomen. In der haast heeft men
nog een kast met vulpenhouders, en de boeken naar buiten gedra
gen."
Nummer 30 brandde geheel uit. Door de grote vuurzee waren de
ruiten van Tweehuysen, een schoenwinkel aan de overkant, ge
sprongen. Na afloop sprak burgemeester Maarschalk zijn bijzon
dere tevredenheid uit over de voorzichtige en oordeelkundige wij
ze, waarop de brandweer haar taak vervulde en waardoor het
mogelijk was in dit dichtbebouwde stadsdeel alle aangrenzende
percelen te behouden.
Luxe- en huishoudelijke artikelen
Zoals de mattenschippers uit Blokzijl, zo kwamen de Duitse
marktkramers met hun koopwaar voor het voorjaar naar Holland
om tegen de winter naar hun eigen streek terug te keren. Eén zo'n
marskramer was Heinrich Lamp uit Ellenhausen bij Koblenz, die
rond 1860 voor het eerst naar Haarlem trok, vergezeld van zijn
galanterieën, eau de cologne en zeep. Bij gebrek aan welvoorziene
winkels in die tijd deed hij hier altijd goede zaken. Zijn artikelen
waaronder parfums, handschoenen en sjaals vonden vooral aftrek
op de rondom gelegen villa's en buitenplaatsen.
Toen Rheinland-Westfalen door Bismarck bij Pruisen werd inge-
250