mogelijk om heel wat aanvullingen en verbeteringen op Allan aan
te brengen. In feite is het boek allang achterhaald en het is dan
ook een vreemde zaak, dat Allan nog steeds „het" handboek van
de Haarlemse geschiedenis is. Helaas, het zal het wel moeten zijn
want sinds 1874 is er geen nieuw handboek betreffende Haarlem
meer verschenen.
Over de „algemene" geschiedenissen van Haarlem die sinds Allan
zijn verschenen kan ik kort zijn. Zij dragen alle, soms tot in de
titel, het stigma „beknopt". Het zijn korte samenvattingen van
wat al bekend was zonder veel nieuw, eigen onderzoek van de
auteurs naar onbekende onderwerpen. Eén daarvan is geschreven
om onderwijspersoneel enig houvast te geven bij het onderricht
over Haarlem, met welk onderwerp de Vereniging „Haerlem"
zich voor de oorlog bezig hield. Het andere is geschreven door
een aankomende archivaris die zijn Haarlemse loopbaan begon
met het maken van een overzicht van de bekende gegevens betref
fende zijn werkgebied. Zij pretendeerden geen van beide een
nieuwe visie te geven. Een derde werk, verschenen ter gelegenheid
van het 700-jarig bestaan van de stad in 1945, is voornamelijk
voor de beschrijving van de laatste 100 jaar van belang.
De Haarlemse geschiedbeoefening heeft de afgelopen honderd
jaar niet stilgezeten. Er zijn een groot aantal studies verschenen
over specialistische onderwerpen zoals afzonderlijke gebouwen,
personen, verenigingen en dergelijke. Maar er zijn toch ook nog
grote lacunes in onze kennis aanwijsbaar. Studies over hele tijd
vakken, economie, geestelijke en sociale stromingen, politieke
verhoudingen en soortgelijke onderwerpen zijn een grote uitzon
dering. Grote delen uit Haarlem's geschiedenis zijn zelfs nog on
bestudeerd. Als bijlage bij dit artikel vindt u een beknopt over
zicht van een aantal onderwerpen uit de Haarlemse geschiedenis,
waarover nader onderzoek nodig is. Over deze lacunes hoeft men
niet verbaasd te zijn. De inventaris der oude archieven van En
schedé, hoe nieuw ook bij het verschijnen, is naar moderne maat
staven zeer ontoereikend en geeft menige bezoeker geen uitgangs
punt bij zijn studies. Dit geldt vooral voor de bescheiden uit de
17de en 18de eeuw. Aan de herordening van deze archieven is
enkele jaren geleden begonnen en het zal eveneens nog wel enkele
298