den nagegaan. In de loop van het werk zou blijken dat een groot
risico was genomen. Behalve de kosten van de restauratie waren
hoge uitgaven nodig aan technische voorzieningen, zoals isolatie,
brandveiligheid en leidingaanleg. Elk appartement kreeg een ei
gen centrale verwarming. Van ongunstige invloed waren ook de
tienduizenden guldens bedragende renteverliezen. Vooral de on
zekerheid omtrent de subsidieverlening zou het voortvarende be
stuur van Diogenes parten spelen. Deze restauratie was de eerste
in Haarlem waarop een gecombineerde regeling werd toegepast
van een verminderde restauratiesubsidie en een door het ministe
rie van Volkshuisvesting te verstrekken bijdrage voor de woonbe
stemming. De uiteindelijke subsidietoezeggingen kwamen aan
merkelijk lager uit dan op grond van de informaties was verwacht.
Dit leidde tot een veel te hoge huur. Diogenes was lelijk in het
slop geraakt. Een dringend beroep op de overheid had tot gevolg
dat de restauratiesubsidie door de rijksdienst voor de monumen
tenzorg met tien procent werd verhoogd en de gemeente een extra
bijdrage verstrekte van 143.000,—. De huren konden nu op een
redelijk niveau worden gebracht. Door deze verwikkelingen duur
de het tot eind 1976 aleer zes van de acht appartementen werden
verhuurd, hoewel de gebruiksklare oplevering reeds voor zeven
woningen in juni had plaatsgevonden en van de achtste woning in
augustus. De realisering van haar doelstellingen kwam de stich
ting Diogenes voor dit monument te staan op een uitgave van
anderhalf miljoen gulden. Na ontvangst van circa 600.000,
subsidie bedraagt de blijvende investering nog rond negen ton.
Interessanter dan deze cijfers is misschien de geschiedenis van het
gebouw. De veronderstelling dat we te maken hebben met een
voormalige bierbrouwerij wordt door het archiefonderzoek beves
tigd. In een akte van 1597 wordt de naam ,,'t Zeepaert'' aange
troffen. Het complex besloeg blijkbaar de percelen Korte Spaarne
15 en 17, alsmede Spaarnwouderstraat 17 en 19. Eigenaar was
Jan Aelbertszoon Ban. Na zijn overlijden wordt het bedrijf van
1597 af voortgezet door de nazaat Jan Mathijssen Ban. Diens
verscheiden leidt in 1628 tot een opsplitsing van het bezit. Ver
moedelijk ging dit gepaard met een opheffing van de brouwerij,
althans als zelfstandig bedrijf. Dit kan ook worden opgemaakt uit
310