Oliphant", verkoopt het bedrijf aan Gerrit Gerritsen Schouten.
Het wordt omschreven als „eene seer schoone, groote, nyeuwe,
welbetimmerde brouwerije, moulterije ende byerhuijs, genaempt
Den Oliphant". Meeverkocht worden „allen den sacken, thonnen,
halve vaeten ende alle andere gereetschappe".
Na het overlijden van Schouten wordt in 1664 alles overgeschre
ven op naam van zijn zoon, Gerrit Schouten de Jonge. Er is ook
het „bierhuijs" bij in de Achterstraat, tegenover de achterkant
van de brouwerij, waarvan al sprake was in 1562. Genoemd wor
den tevens een in de overdracht begrepen „huysinge ende herber-
ge metten erve, genaempt de Olyphantsthuyn, staende ende leg
gende in de Achterstraet ende uijtkomende in de Beecksteech".
De waarde van het onroerend goed wordt gesteld op totaal 36.000
carolus guldens en die van de inventaris op 4.000. Het was dus
een complex van enige importantie. Dit zou niet lang meer duren.
De dood van Schouten de Jonge voert in 1687 tot verkoop aan
Hendrick en Adriaen Stoop, die er al na een half jaar weer af
stand van doen ten gunste van Wouter van der Graef. De inventa
ris bestaat uit „drie ketels, twee werckkuijpen, geijlkuip, sacken,
tonnen en vaeten, alsmede een waterschuijt ofte legger Het bier
huis aan de overkant van de Achterstraat wordt mede verkocht,
maar de daarachter gelegen „Olyphantstuijn' blijft aan de erfge
namen van Schouten. De akte noemt voorts een „comptoir, staan
de in de Wijdesteegh". Dit comptoir had een „uijtsteeck" dat bij
gedogen mocht worden gehandhaafd. Er rustte een last op van zes
guldens en drie stuivers per jaar, die was verschuldigd aan „de
heeren van de Crijgsraat".
Van der Graef is er de oorzaak van dat 23 en 25 van 1688 af een
apart bestaan gaan leiden. Reeds drie weken na de verwerving
gaat hij over tot afzonderlijke verkoop. Nummer 23 komt in bezit
van Frederik Clingenbergh, die er een ververij vestigt. Dit perceel
wordt beschreven als een huis en erf, zijnde een gedeelte van „de
huijsinge ende brouwerije van De OliphantAlle openingen tus
sen 23 en 25 worden dichtgemetseld. Het hoekpand 25 wordt op
dezelfde dag verkocht aan Hendrick Duyst van Voorhout. De akte
duidt het aan als „een huijs metten erve, staande ende leggende op
't beste van het Spaerne, zijnde een gedeelte van de huijsinge ende
319