van iemand die als zodanig gekwalificeerd kon worden, namelijk ir. H.T. Zwiers. De schoonheidscommissie nam van diens plan dan ook „met genoegen" kennis. Toch behoeft het ons niet te spijten dat de uitvoering achterwege is gebleven. Gelukkig kwam bijtijds „Hendrick de Keyser" opdagen om zich over dit monu ment te ontfermen. Nummer 23 wordt in 1781 beschreven als „een Huis en erve, met een Pakhuis daaragter". Vermoedelijk heeft het ondergedeelte ook aan de Spaarnekant steeds een bedrijfsbestemming gehad. In 1839 of iets eerder vestigt zich er de steenhouwer Jan Lambertus Sabelis. Uit de adresboeken valt op te maken dat dit bedrijf hier tot 1885 is gebleven. Vervolgens verschijnt een koopman in boter en kaas ten tonele. Deze maakt in 1900 plaats voor M. Doode- heefver, „hoofdagent Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij". Ook in 1946 wordt deze naam nog vermeld. De vereniging „Hendrick de Keyser" kreeg in 1961 de kans de eigendom over te nemen en aldus van beide huizen de eenheid te bewaren. Vanzelfsprekend had het bestuur van „Hendrick de Keyser" een algehele restauratie op het oog. Architect P. van der Sterre te Leiderdorp mocht zich in de mogelijkheden verdiepen. Medio 1963 kon hij zijn schetsvoorstel en begroting aanbieden. Daar er nog geen uitzicht was op een totale ontruiming, moest het plan voorlopig beperkt blijven tot de kappen, zolders en geveltoppen. In 1964 was het overleg voldoende gevorderd om de subsidieaan vragen te kunnen indienen. De toezegging voor een rijksbijdrage volgde in 1966. Het bleek evenwel nog niet mogelijk het werk ter hand te nemen. Inmiddels deden zich namelijk verwikkelingen voor met de tot het complex behorende woning Wijdesteeg 3. De huurder hiervan had bij bouw- en woningtoezicht geklaagd over enige gebreken. De vereniging „Hendrick de Keyser" werd toen als eigenaresse verplicht tot het treffen van verstrekkende voorzie ningen. Als gevolg daarvan besloot men in het plan voor de eerste fase een volledige restauratie van dit woonhuis op te nemen. De begroting werd aangepast en opnieuw ter subsidieverlening aan rijk en gemeente toegezonden. Er verstreek weer een jaar alvorens het ministerie met een toezegging reageerde. Het tijdstip van uit voering leek daarmede naderbij te zijn gekomen. De vertraging 321

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1976 | | pagina 323