legde. In de periode tussen beide examens studeerde hij tevens
aan de Rijksuniversiteit te Leiden Semitische talen en godsdienst
geschiedenis, en aan de Universiteit van Giessen (W. Duitsland).
Reeds vroeg ging Waardenburg intens op in de cultuur en de
geschiedenis, was tegelijk ook een goed organist. Het „philon tou
kalou kai agathou", de liefde tot het schone en goede, was hem
eigen. Hij was vaardig in handenarbeid, had dan ook waardering
voor het vakmanschap van de handwerksman, en tegelijk was hij
thuis bij de grote filosofen, oude zowel als nieuwe, en in het
oud-assyrisch. Leek het erop, dat hij een wetenschappelijke theo
logische werkkring tegemoet ging, zijn hart dreef hem echter naar
de praktijk van het pastoraal bezigzijn in een kerkelijke gemeente.
Zo diende hij de juist nieuw-gestichte gemeente Hansweert
(1920-1924), daarna die van Zierikzee, om in 1928 naar Haarlem
te komen, waar hij 31 jaar, tot het verplichte emeritaat (1 mei
1959) Herder en Leraar was in het hart van de stad. Een tussen
tijds verzoek om naar elders te komen heeft hij niet aanvaard om
het eenmaal aangevatte werk alhier niet voortijdig los te laten.
Bij de omvangrijke taak, die het pastoraat eist, werd het studeren
niet verwaarloosd. Integendeel, er werd op Wilhelminapark 26
gewerkt „burning the midnight oil". Immers ook zijn vrouw, een
der eerste afgestudeerde vrouwen aan de Technische Hogeschool
te Delft, Mevrouw Waardenburg-Lindeijer, werkte, naast haar on
voorstelbaar steeds bezig zijn met cultureel en maatschappelijk
verenigingswerk, mee aan een klimaat waarin studie vanzelfspre
kend was. Het verbaast dan ook niet, dat hier een voedingsbodem
lag, van waaruit de drie kinderen een wetenschappelijke interesse
volgden, met een maatschappelijke ondertoon*).
Ik benadruk hier, dat Ds. Waardenburg, naast zijn wetenschappe
lijke belangstelling, een zeer toegewijd Pastor is geweest.
48
De dochter Elida (E.C.) promoveerde in 1966 aan de Universiteit van
Amsterdam (Fac. Letteren) op het proefschrift „De verwerking van het leed
bij Euripides". De oudste zoon, Koos (J.D.J.), is lector aan de Rijksuni
versiteit van Utrecht en doceert in de Theologische faculteit de Islam en
fenomenologie, terwijl George (J.G.) thans lector is voor ontwikkelings
programmering aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam (Centrum voor
Ontwikkelings-programmering).