aanmerkingen voorzien. Voor deze medewerking dank ik hen op deze plaats ten zeerste. Voor mij als bestuurslid uit 1976 was het een plezierig en interes sant werk om na te gaan hoe onze voorgangers zich al vele jaren met dezelfde soort problemen hebben beziggehouden als die, wel ke ook nu nog spelen. Juist door zo'n onderzoek in het recente verleden blijkt in veel gevallen ook weer het praktische nut van de bestudering der geschiedenis. Of dit nu algemene geschiedenis, Nederlandse geschiedenis of Haarlemse geschiedenis betreft, het meepraten en meedenken krijgt duidelijk een extra basis wanneer men ook op de hoogte is van wat de voorgangers over eenzelfde of over een soortgelijk onderwerp dachten. 2. Oprichting en eerste jaren Het oprichten van een plaatselijke oudheidkundige vereniging zat rond de eeuwwisseling kennelijk in de lucht: Een belangrijke rol daarbij speelde mr. dr. J.C. Overvoorde, gemeentearchivaris te Dordrecht en later te Leiden, die in 1897 de Vereeniging Oud Dordrecht oprichtte, in 1899 en passant de Nederlandsche Oud heidkundige Bond en die in 1902 het initiatief nam tot oprichting van de Vereeniging Oud-Leiden3). In 1890 was Die Haghe opge richt, in 1900 Amstelodamum en in diezelfde jaren dus ook „Haerlem"4). Het oudste notulenboek van de vereniging „Haerlem" vermeldt dat op zaterdagavond 2 november 1901 een aantal Haarlemmers bijeenkwam ten huize van de Haarlemse bibliothecaris J.W. En schedé om een „samenspreking" te houden over de oprichting van een vereniging. Diezelfde avond werden de statuten vastgesteld en werd een dagelijks bestuur gekozen. Hieruit blijkt dat er reeds iets aan voorafgegaan moet zijn. Volgens de latere secretaris J.L. Ta- dema5) hadden er inleidende gesprekken plaatsgevonden tussen mr. J. de Vries van Doesburgh en Vincent Loosjes, terwijl Tade- ma in een noot zegt dat J.W. Enschedé en A.H. Broos er ook al samen, in het buitenland, over hadden gepraat. Nauwkeurige bestudering van het archief van de vereniging leidt echter tot de conclusie dat de rol van de gastheer op 2 november 1901, J.W. Enschedé, toch groter is geweest dan Tadema voor- 52

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1976 | | pagina 54