terdam, heette nog „Van Doesburgh". In 1884 kreeg Johan van Doesburgh vergunning om zich, evenals zijn twee broers, De Vries van Doesburgh te gaan noemen. In 1907 zou mr. J. de Vries van Doesburgh voor zijn twee zoontjes vergunning vragen en ver krijgen de familienaam nogmaals uit te breiden, nu tot Semeyns de Vries van Doesburgh. Johannes de Breuk, mede-oprichter en eerste voorzitter van „Haerlem", was in 1901 49 jaar. Hij was een geboren Haarlem mer. Zijn vader had aan het Donkere Spaarne een zijde- en wol ververij. Na een opleiding in de tuinbouw werkte hij een aantal jaren in de bloembollenbedrijven van Roozen, Krelage en Voor helm Schneevoogt. Hij is tevens secretaris-penningmeester van de Algemene Vereniging voor Bloembollencultuur geweest en redac teur van het Weekblad voor Bloembollencultuur. In 1881 werd hij kerkvoogd van de Nederlands Hervormde Gemeente, een functie die hij tot zijn dood zou blijven vervullen. Sedert 1911 was hij president-kerkvoogd. Als zodanig leidde hij de restauratie van de Grote- of Sint Bavokerk rond de eeuwwisseling waaruit zijn contact met de architect der kerk, ir. J.A.G. van der Steur, zal zijn voortgevloeid. In 1921 werd hem, ter gelegenheid van zijn 40-jarig jubileum als kerkvoogd, een gedenkraam in de kerk aan geboden. Halverwege zijn leven zou hij een geheel andere werk kring krijgen. In het begin der negentiger jaren was de zaak van Voorhelm Schneevoogt verkocht. Na een kort intermezzo als di recteur van de Haarlemse Maatschappij tot verduurzaming van levensmiddelen werd hij in 1894 wethouder van Openbare Wer ken van Haarlem, een functie die hij tot 1919, dus gedurende 25 jaar, zou bekleden. Reeds in 1891 was hij raadslid geworden, daarmee in de voetsporen tredend van zijn vader en grootvader. De Breuk's voorzitterschap van „Haerlem" viel dus samen met zijn wethouderschap en er is geen twijfel aan dat „Haerlem" juist aan die combinatie in de eerste jaren veel te danken had. Na zijn dood werd herinnerd aan de woorden van een van zijn mede-wet houders, die had gezegd dat De Breuk aan één Haarlem niet genoeg had11). Volgens zijn biografen12) was hij een beminnelijk mens, verzamelaar van familiepapieren, postzegels, etc. Een andere uiterst waardevolle figuur voor de jonge vereniging 56

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1976 | | pagina 58