juli eervol te verlenen, maar Enschedé per 1 juni te ontslaan19). De reden werd duidelijk uit een kort ervoor plaats gevonden heb bend „verhoor" door de burgemeester, waaruit bleek dat de biblio thecaris leed aan hevige driftbuien, veroorzaakt, naar zijn zeg gen, door zonlicht, waardoor hij met ettelijke bibliotheekbezoe kers op de vuist gegaan was. Hij had niet alleen een bibliotheek beambte, Steenkist, maar ook „meneer Gonnet" al eens van de trap gegooid. Ook op het gemeentebestuur was Enschedé niet gesteld, gezien zijn uitlating dat „Burgemeester en wethouders en de Raad aan de palen voor het electrisch licht moesten worden opgehangen"20). Enschedé vertrok daarop met wrok naar Amster dam waar hij o.m. een belangrijke rol zou gaan spelen in „Haer- lem"'s zustervereniging Amstelodamum en waar hij in 1921 con servator werd aan de Universiteitsbibliotheek. Dat „Haerlem", en met name het bestuurslid Gonnet, niet erg op Enschedé gesteld was, kan geen verwondering wekken en het zal om die reden zijn dat men in 1926 Enschedé's rol bij de oprichting der vereniging wat gekleineerd heeft. Als opvolger van J.W. Enschedé als secretaris van „Haerlem" werd J.L. Tadema aangezocht en daarmee deed men een werke lijk voortreffelijke keuze. Tadema zou van 1903 tot zijn dood in 1949 een leidinggevende rol spelen binnen de vereniging „Haer lem". Tot 1931 was hij secretaris (van 1904-1907 tevens pen ningmeester) en van 1931 tot 1949 voorzitter. Ontelbaar zijn de initiatieven die Tadema binnen „Haerlem" heeft ontplooid, iets waarover in deze drie artikelen over 75 jaar „Haerlem" op vele plaatsen getuigenis wordt afgelegd. Tadema was uitgever. Hij was 25 jaar toen in 1899 zijn vader, directeur-eigenaar van De Erven F. Bohn, overleed en hij samen met zijn broer J.C. Tadema de zaak moest voortzetten. Eén van de eerste boeken die hij maakte was E.A. von Saher's Versierende kunsten in Nederlandsch-Indië. Daar Von Saher bestuurslid was, was dit één contact met het bestuur van „Haerlem". Een tweede en veel belangrijker contact lag in het feit dat Tadema in 1901 trouwde met een der dochters van Johannes de Breuk. De nieuwe secretaris van „Haerlem" was dus de schoonzoon van de voorzitter! In 1904 traden er drie nieuwe bestuursleden toe. In de eerste 66

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1976 | | pagina 68