Kunstnijverheid, dat hij in 1926 samen met Von Saher liquideer
de. Tot zijn overlijden in 1940 zou hij bestuurslid blijven.
Jan Veder is het enige bestuurslid dat met voornaam in de anna
len van „Haerlem" 'is beschreven. Over hem kwam ik niet veel
meer te weten dan dat hij een kunstzinnig man was en bestuurslid
was van „Trou Moet Blycken" en van de Haarlemsche Hulpbank.
Tot zijn overlijden in 1930, dus tien jaar, was hij bestuurslid. In
de notulen van bestuursvergaderingen van „Haerlem" komt zijn
naam, buiten de presentielijst, niet voor.
In 1926 overleden de voorzitter De Breuk en het bestuurslid Gon-
net. Vincent Loosjes, een der oprichters, nam het voorzitterschap
over, terwijl in dat jaar het bestuur werd uitgebreid met A.H.
Broos. Deze kwam reeds ter sprake, want op zijn huwelijksreis in
1901 had hij tezamen met J.W. Enschedé de plannen gesmeed
voor de nieuwe vereniging. Broos was doopsgezind en was be
stuurslid van enkele doopsgezinde organisaties. Als zodanig kende
hij uiteraard de nieuwe voorzitter Loosjes goed. Zijn functie in de
maatschappij was effectenmakelaar. In 1883, op 20-jarige leef
tijd, was hij in dienst gekomen van effectenkantoor J.H. Brink
man in de Zijlstraat en in 1890 was hij lid der firma geworden.
Hij was dus al 63 jaar toen hij bestuurslid werd en hij zou het
slechts kort blijven: in 1931 overleed hij.
In 1927 werd het bestuur met twee personen uitgebreid: jhr. mr.
B.M. de Jonge van Ellemeet en J.H. Kersten.
De Jonge van Ellemeet was de opvolger van Gonnet als rijksar
chivaris in Noord-Holland en tevens het eerste bestuurslid dat qua
niveau boven de amateuristische geschiedbeoefening uitstak. Hij
bleef slechts vijfjaar bestuurslid, daar hij in 1932 tot rijksarchiva
ris in Utrecht werd benoemd en Haarlem verliet. Hij nam een
deel van de zorg der verenigingspublikaties op zich en liet in zijn
afscheidsbrief aan het bestuur nog een waarschuwend geluid ho
ren: „licht viert dilettantisme hoogtij en dit gevaar is in een plaats
als Haarlem zeker niet altijd denkbeeldig"23).
Ook J.H. Kersten zou slechts korte tijd bestuurslid zijn. Hij over
leed in 1931, vijf jaar na zijn benoeming. Hij was bloembollen
kweker en -handelaar in de firma J.H. Kersten Co, de firma die
zijn vader had opgericht. Via zijn grootvader Ritsema was hij in
71