Camera Obscura, als vergelijking, zoals een dominee een bijbel
tekst bezigt. Hij had een grote liefde voor het oude Haarlem, voor
antiek, voor zijn huis aan de Gedempte Oude Gracht en voor
muziek. Prof. Carl Flesch, Casadesus, Pablo Casals, Jac. Thibaud
e.a. bezochten zijn woning als zij in Nederland waren. De schilder
Marius Bauer was een van zijn vrienden. Naast „Haerlem" zat hij
in het bestuur van Heemschut, Hendrick de Keyser, de Vereni
ging tot uitbreiding van de verzameling van Kunst en Oudheden
op het Frans Halsmuseum en de Commissie van Toezicht op dit
museum. Toen hij 25 jaar secretaris was, in 1928, ontving hij van
de andere bestuursleden de legpenning van „Haerlem" in goud
tijdens een bestuursdiner in de Hoofdwacht. Tadema is de enige
die deze penning in goud ontving in deze 75 jaar, een onderschei
ding die mijns inziens geheel terecht is. Tot slot nog één der
bon mots, onlangs opgehaald door mr. C.W.D. Vrijland bij een
bestuursdiner ter gelegenheid van zijn afscheid als bestuurslid. Als
jongeman begeleidde Vrijland de vereniging „Haerlem" bij een
der traditionele wandelingen op Elswout. Tadema vroeg op zeker
moment: „Mijnheer Vrijland, hebt U een hoed? waarop deze
bevestigend antwoordde. Daarop volgde: „Nu dan moet ge deze
ook dragen, want wandelen zonder hoed, is het begin van naaktlo-
perij." Over het legaat dat Tadema de vereniging „Haerlem" na
liet zal in paragraaf 11 worden gesproken.
De overige bestuursleden meenden dat secretaris Dijkema de aan
gewezen opvolger van Tadema als voorzitter zou zijn, maar deze
deelde mee dat een wisseling van secretariaat wellicht nog moeilij
ker was dan die van voorzitter, daar het secretariaat met De Er
ven Bohn vergroeid was. Tadema zelf had mr. J. Bierens de Haan
als opvolger gedacht, maar deze verklaarde hiervoor geen tijd te
hebben. Op 17 juni 1949 besloot men dr. C. Spoelder, rector van
het Haarlemse gymnasium, voor deze functie te vragen. Spoelder
stemde hierin toe en zou tot zijn overlijden in 1958 de vierde
voorzitter van „Haerlem" zijn. Spoelder was een uiterst veelzijdi
ge en markante figuur die een belangrijke rol in het culturele
leven van Haarlem speelde. Hij was een uitstekend voorzitter
maar kon in zijn zittingsperiode van nog geen tien jaar niet zo'n
onuitwisbare indruk nalaten als zijn voorganger dat had gedaan.
76