Dijkema over. Tot 1960 was hij secretaris, daarna bleef hij tot
1971 gewoon bestuurslid, echter wel met de taak het jaarboek uit
te geven en tot 1968 dit ook te redigeren.
B.F. Enschedé bedankte in 1956 als penningmeester en beval als
opvolger ir. D.J. Enschedé aan, welke laatste bereid werd gevon
den de penningen tot op de dag van vandaag te beheren. Hij is het
vierde lid van de familie Enschedé dat in het bestuur van „Haer-
lem" zitting heeft. Slechts gedurende 18 van de 75 verenigingsja
ren zat er geen Enschedé in het bestuur.
Evenals zijn voorganger overleed voorzitter Spoelder onverwachts
en wel in 1958. P.A. Dijkema stelde voor jhr. mr. C.C. van Val
kenburg te verzoeken het voorzitterschap over te nemen. Deze
was hiertoe bereid en werd in de ledenvergadering van 10 septem
ber 1958 tot lid van het bestuur benoemd. In de bestuursvergade
ring onmiddellijk na afloop der ledenvergadering werd hij tot
voorzitter gekozen. De journalist van het Haarlems Dagblad die
na de algemene vergadering vertrok verzorgde op 1 1 september
een krantebericht met als kop: „Vereniging ,Haerlem' herdacht
voorzitter dr. C. Spoelder" en deelde mee dat het bestuur zich
over de benoeming van een nieuwe voorzitter nog nader zou bera
den. De journalist Wim Helversteijn die na afloop nog even was
blijven hangen kon echter de volgende dag in zijn blad, De Nieu
we Haarlemsche Courant, de kop plaatsen: „Jhr. mr. C.C. van
Valkenburg opvolger van dr. Spoelder als voorzitter van ,Haer-
lem' Naar aanleiding hiervan diende het Haarlems Dagblad een
klacht bij het bestuur in en er werd besloten om voortaan medede
lingen aan beide Haarlemse kranten te verstrekken „ook als één
van hen meer initiatief toont"26). Van Valkenburg, afstammeling
van een Haarlem's regentengeslacht, was lid van de Hoge Raad
van Adel, penningmeester van het Koninklijk Nederlandsch Ge
nootschap voor Geslacht- en Wapenkunde en voorzitter van het
Centraal Bureau voor Genealogie. In het dagelijks leven was hij
lid van de firma's Langeveldt Schroder en Tollenaar Wegener,
assuradeuren te Amsterdam. Voorts was hij lid van de Monumen-
tenraad. Gedurende zes jaar bekleedde hij het voorzitterschap van
„Haerlem", tot daarin in 1964 tengevolge van een auto-ongeluk
een einde kwam.
78