In 1960 werd het bestuur uitgebreid met jhr. F.W.A. Beelaerts
van Blokland, chef van het Kabinet van de Commissaris van de
Koningin in de provincie Noord-Holland.
In 1962 werd dr. H. Bruch, geschiedenisleraar te Haarlem en
specialist op het gebied der middeleeuwse geschiedenis, secretaris
van „Haerlem" als opvolger van secretaris Vrijland. Reeds in
1964 werd hij als secretaris opgevolgd door A.J.J. Bakker die in
1966 wederom als secretaris werd opgevolgd door C. Wiegel.
Wiegel was toen voorzitter van de afdeling Kennemerland van de
Nederlandse Genealogische Vereniging.
Inmiddels was jhr. Van Valkenburg in 1964 opgevolgd door Th.
Hoog als voorzitter. Hoog, een vooraanstaande figuur in de
bloembollenwereld, directeur van de Koninklijke Bloembollen- en
Zaadhandel Van Tubergen N.V., bewoner van het huis Zwanen
burg aan de Leidse Vaart, verzamelaar van topografische tekenin
gen en prenten betreffende Haarlem, was de zesde voorzitter van
„Haerlem", een post die hij met veel enthousiasme tot 1975, dus
elf jaar, zou blijven bekleden.
In 1966 werd het bestuur uitgebreid met drs. N.M. Japikse, als
gemeentearchivaris de opvolger van mejuffrouw Kurtz, die tot
1973 in het bestuur zitting zou hebben en met A.G. van der Steur,
die, als secretaris van de afdeling Kennemerland van de Neder
landse Genealogische Vereniging, in die tijd de Cursus lokale en
regionale geschiedbeoefening voor Noord- en Zuid-Holland te
Haarlem organiseerde.
Het volgende jaar trad tot het bestuur toe mr. H.E. Phaff, direc
teur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, die van
1952 tot 1963 gemeentesecretaris van Haarlem was geweest, in
1972 D.H. Couvée, de nieuwe directeur van het Frans Halsmu
seum, in 1973 drs. J.J. Temminck, opvolger van Japikse als ge
meentearchivaris en al enige jaren redactiesecretaris van het Jaar
boek.
In 1975 werd het secretariaat overgenomen door Els Vogel, me
dewerkster van het Frans Halsmuseum, die het secretariaat het
volgend jaar overdroeg aan P.W. Heemskerk en mevrouw L.A.
Leuven. In hetzelfde jaar 1975 werd de voorzitter van de Histori
sche Werkgroep Haerlem (vgl. paragraaf 12), Bert Sliggers, be-
79