Miedema citeert een opmerking van prof. Hamaker: dat van keizer Frederik en den Jeruzalemschen Patriarch eershalve een nieuw wapenschild aan de Haarlemmers is geschonken dit bevat op zichzelf niets verwerpelijks, waneer niet wellicht uit geloofwaardige oorkonden, door een stadswapen gewaarmerkt, mocht kunnen worden bewezen, dat die zinnebeelden óf ouder zijn dan de krijgstocht tegen Damiate, óf eerst in lateren tijd in gebruik zijn gekomen". Het klinkt wat ouderwets, maar het wijst ons toch nuchter de goede weg; inderdaad immers kan worden aangetoond dat zwaard, kruis en sterren, als samenhangend zinnebeeld, pas vele generaties na Damiate als kenmerk voor Haarlem in gebruik zijn genomenzij verschijnen voor het eerst op een zegel ad causas (afb. 1), dat hangt aan stukken van 1351 tot 1391pas in 1391 worden zwaard, kruis en sterren op een groot zegel (afb. 2) van de stad aangetroffen16). Dit lijkt beslissend. Ik acht het uitgesloten dat een eerbewijs van de hoogste orde honderddertig jaren lang in het duister zou zijn gekoesterd om dan pas en nog niet eens op het grootzegel te verschijnenen zulks nota bene terwijl de stad zich in het laatste kwart van de dertiende eeuw een grootzegel (afb. 3) had laten snijden, waarop zwaard, kruis en sterren hoe dan ook een plaats hadden kunnen krijgen17). De conclusie kan na al het bovenstaande m.i. slechts zijn dat de overlevering omtrent het ontstaan van het wapen van Haarlem van een opmerkelijk aantal ongerijmdheden aan elkaar hangt. Waarschijnlijk heeft Johannes van Leiden op fantasierijke wijze verband gelegd tussen een in zijn tijd in Haarlem levende kruis tochtentraditie18) en de stukken in het wapen, waarvan de oorspronkelijke betekenis ik laat in het midden welke die zou kunnen zijn geweest was vergeten. P. Robert 99 NOTEN (1) Mr. A.S. Miedema, Over het wapen van Haarlem, in: Gedenkschrift 25-jarig bestaan Vereniging Haerlem (1926), blz. 59 vv

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1977 | | pagina 101