dentehuizen, hofjes, waarvan het aantal in de tweede helft van de
18de eeuw nog toenam ook Teylers Hof(je) aan het Spaarne
ontstond toen. Hoezeer de armenzorg toenam blijkt uit de bouw
rond 1770 van het enorme diaconiehuis aan de Koudenhorn
nu politiebureau dat echter slechts korte tijd als armenhuis
diende. Zelfstandige armen konden een beroep doen op de
armencomptoirs van de diaconieën.
Tegelijkertijd kreeg men mede door het groeiende probleem van
de armoede in verlichte burgerkringen andere opvattingen over
armenzorg. Niet door liefdadigheid de symptomen bestrijden,
maar door aanleren van arbeidslust en werkhuizen de armoede
opheffen werd het doel. Deze gedachten leefden bij de in 1784
gestichte Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en de Oeconomi-
sche Tak der Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen te
Haarlem van 1777. 'Het Nut' wilde vooral de onkunde door
onderwijs e.d. te bestrijden. De tweede instelling ging veel verder
en wilde bij monde van haar grote inspirator Mr. Van den
Heuvel de nijverheid ondersteunen in plaats van de armen bede
len. Ook maakte men propaganda voor de zgn. Rumfordse
economie, die de armen tot een beter besteden van hun karig
inkomen moest brengen door goedkoop degelijk voedsel, Rum
fordse soep, waarover hieronder meer.
In de Franse tijd, van 1795 tot 1814 ging de handel en de nijver
heid in de Republiek snel achteruit. De boeren echter, ongeveer
de helft van de bevolking, ging het goed. Zij profiteerden van de
stijgende voedselprijzen waardoor de stedelingen, de andere helft,
juist getroffen werden. Alleen de echt rijken in de steden konden
zich goed handhaven. Teneinde nu in Haarlem arbeidzame huis
gezinnen, die niet ten laste van de armcomptoiren vielen in de
winter te helpen, werd na voorafgaande tijdelijke commissies in
1804 door het stadsbestuur een Commissie van Onderstand en
Aanmoediging der Arbeidzaamheid in 't leven geroepen, die
permanent was. Deze instelling vulde zichzelf door coöptatie
aan, onder goedkeuring van het stadsbestuur, waaraan zij ook
financiële verantwoording moest afleggen. Het laatste deel van de
naam getuigt van de verlichte opvattingen, maar in de praktijk
schijnt de commissie zich beperkt te hebben tot spijsuitdelingen
106