De dood van Claes van Ruyven
Iedere echte Haarlemmer wordt geacht het rijmpje te kennen,
waarmee tijdens het Kaas- en Broodspel (1492) de vrouw van de
Haarlemse schout Claes van Ruyven het in stukken gehakte
lichaam van haar echtgenoot thuisbezorgd zou hebben gekre
gen1). Voor de meesten zal het een ietwat lugubere, maar daarom
niet minder vermakelijke anekdote zijn uit 'lang vervlogen
tijden'. Anderen zullen zich hebben afgevraagd of deze middel
eeuwse 'cruel joke' al dan niet werkelijk heeft plaatsgevonden en
bij het aannemen van de laatste mogelijkheid zich hebben
verplaatst in de gruwelijke ervaring van Jonkvrouw Maria van
Cats bij het in ontvangst nemen van de mand met bloederige
inhoud. Tot nu toe echter heeft niemand de behoefte gevoeld als
een tweede Fruin 'de waarheid aangaande' Claes van Ruyven te
zoeken en te onthullen. Welk belang immers zou daarmee
gediend kunnen zijn? De vaststelling van ieder ook het kleinste
historische feit kan van belang zijn, maar loont ieder feit (in dit
geval dus de dood van de schout van Haarlem in 1492) de moeite
van het historisch onderzoek? Nu zijn de meeste feiten 'spre
kende' feiten, in die zin, dat ze ons iets zeggen over de tijd, waarin
ze hebben plaatsgevonden. Wisten we met zekerheid dat de
Kennemers het lichaam van Claes van Ruyven in stukken hadden
gesneden en met een 'geestig' briefje bij zijn weduwe afgeleverd,
we zouden er conclusies aan kunnen verbinden omtrent het
karakter van de opstand van 1492, misschien zelfs betreffende
wreedheid en humor in de late Middeleeuwen! Maar zou ons
inzicht in de middeleeuwse mentaliteit hierdoor werkelijk veel
groter zijn geworden?
Fruin achtte destijds het belang van zijn studie over de dood van
Allairt Beylinc gelegen in de bijdrage, die zij leverde tot de histo
rische kritiek2). Dat was zij inderdaad in hoge mate. Maar wie zal
zijn meesterstuk evenaren? Hugenholtz propageerde onlangs de
bestudering van de historische mythe als een waardevol onder
deel van de taak van de historicus3). Evenwel, het verhaal van het
9