houden op nieuw te bouwen werk. Het college van Burgemeester en Wethouders zou dan door deskundigen kunnen worden voorge licht. Deze eerste poging van London zou stranden op het be stuurslid De Vries van Doesburgh die een dergelijke bemoeienis in strijd achtte met de Statuten van „Haerlem". In 1910 herhaalde Jb. London zijn wens13). Het bestuur besprak het plan en meende, dat het „onpractisch en hoogst waarschijnlijk onuitvoerbaar zal blijken te zijn, omdat er niemand om advies zal komen en bovendien de heren De Breuk en Dumont, beiden be stuursleden van „Haerlem", alle vestigingsplannen onder oogen krijgen en zich steeds veel moeite geven om het oude te bewa ren"14). In iets andere vorm kwam deze zaak in 1918 opnieuw aan de orde. Het bestuurslid mr Van Tienhoven „mishagen de in de stad geplaatste kiosken, vooral de kleur bevalt hem niet". De voorzit ter antwoordde hem met erop te wijzen dat de plannen door B en W waren goedgekeurd. De secretaris vroeg zich naar aanleiding hiervan af of het niet op de weg van „Haerlem" zou liggen bij B en W aan te dringen op een zogenaamde welstandsverordening, waardoor stadsontsiering tegengegaan zou kunnen worden. Daar bleek volgens de voorzitter (wethouder De Breuk) binnen B en W al over te worden gesproken en het was volgens hem niet nodig daarvoor nu stappen te ondernemen16). Reeds het jaar erop kon de voorzitter meedelen dat een schoonheidscommissie in wording was, „die ons in ons streven tot tegengaan van ontsiering zal kunnen steunen"16). Ondanks deze toezegging gebeurde er echter niets, totdat er in 1923 een brief van de architect J.B. van Loghem, namens de Bond van Nederlandsche Architecten geschreven, bij „Haerlem" binnenkwam. Van Loghem verzocht „Haerlem" adhesie te betui gen met een request van de BNA aan de gemeenteraad van Haar lem, waarin werd verzocht een schoonheidscommissie te benoe men „welke zou hebben te waken tegen ontsiering van de stad door nieuwbouw". In beginsel was „Haerlem" wel voor instelling van een schoonheidscommissie, men besloot echter geen adhesie te betuigen in verband met „de termen waarin genoemd request vervat is". Het request zei namelijk o.m. dat „bijna dagelijks de 122

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1977 | | pagina 124