bezitten om op zijn beurt te wachten en voor deze toekomst- mensch hebben wij te bouwen.' Maar wat deed de vereniging „Haerlem"? Reeds twee dagen na het fatale raadsbesluit, op 6 november 1925, nodigde de secretaris het bestuur uit voor een „geheime spoedvergadering" in De Hoofdwacht. In deze vergadering bleek, dat het bestuurslid Knap pert de strijd wilde staken: „in de toekomst zullen wij de gemeen te nog dikwijls nodig hebben". De meerderheid besloot echter handelend op te treden en er werd besloten audiëntie aan te vra gen bij de Minister van Binnenlandse Zaken. Van „Haerlem" zouden daarbij aanwezig zijn de bestuursleden De Breuk, Tadema en Loosjes, uit de burgerij de heren Van Tienhoven en Sterck, voorts vertegenwoordigers van Heemschut (A.A. Kok), Hendrick de Keyser en de Oudheidkundige Bond. Tijdens deze audiëntie zou een adres aan de minister worden overhandigd65). De audiën tie vond plaats op 26 november en daar werd een adres overhan digd waarin men de minister verzocht het raadsbesluit opnieuw ter vernietiging aan de Kroon voor te dragen. Inmiddels organiseerde een groepje Haarlemmers een speciale bijeenkomst over de dobbelstenen, welke op 1 december 1925 bij Brinkmann werd gehouden. Organisatoren waren H. Buisman, jhr F. Teding van Berkhout jr, G.D. Gratama, mr H. van Loghem de Josselin de Jong, A.L. Koster, ir J.B. van Loghem, P.Th. van Munnekrede, Theo van Reyn en dr J.F.M. Sterck. Spreker was architect A.A. Kok, secretaris van Heemschut. In zijn openingswoord wees ir J.B. van Loghem erop, dat er al zoveel schoons in Haarlem verdwenen was en wees o.a. op het silhouet van Haarlem aan het Spaarne, dat grondig bedorven was door de bouw van het magazijn van Vroom en Dreesmann. De heer Kok hield daarop een inleiding en de 55 aanwezigen discus sieerden over schoonheid, architectuur e.d. Resultaat was een adres aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hetwelk door alle aanwezigen werd getekend en waarin men verzocht goedkeu ring aan het raadsbesluit te onthouden. Peereboom meende, in zijn commentaar op deze bijeenkomst66), de retorische vraag te moeten stellen aan ir J.B. van Loghem, die toen juist de opdracht had gekregen een stad in Rusland te gaan 148

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1977 | | pagina 150