weg en de Paviljoenslaan, recht tegenover de woning van burge
meester Maarschalk, maar in mei 1927 werden de huisjes toch
echt afgebroken.
Anderhalf jaar later, op 29 november 1928 verscheen in het
Haarlemsch Dagblad nog een stukje onder de titel „Nog eens de
dobbelstenen". Men kwam hierin terug op de opmerking van de
voorstanders der sloping dat de gevels van de huizen aan de in
gang van de Grote Houtstraat vanzelf wel mooier zouden worden
na de sloping. „Helaas, wij moeten vermelden dat deze verwach
ting niet is verwezenlijkt". De eigenaars van de gevel hoek Grote
Houtstraat-Gasthuisvest bleken van het betere zicht op de gevel
gebruik te hebben gemaakt door het oppervlak van 102 m2 vol te
hangen met reclame!
In april 1929 kwam het oud-bestuurslid van „Haerlem" prof. ir
J.A.G. van der Steur nog eens terug op de dobbelstenen in een
uitvoerig artikel in het Algemeen Handelsblad waarin hij pleitte
voor een monumentenwet. „Slechts dan kunnen de belangen van
onze monumenten ernstig worden afgewogen tegenover de belan
gen die de tegenwoordige samenleving stelt en waaraan zoovele
waardige gedenktekenen uit het verleden zijn ten offer gevallen
Men denke slechts aan het Pesthuis te Amsterdam en de
commiezenhuisjes te Haarlem, om slechts een paar gevallen uit
den laatsten tijd te noemen"68).
Anno 1976 zouden wij aan dit alles alleen nog kunnen toevoegen
dat de verkeerscirculatie bij de Grote Houtbrug thans zodanig is
dat de kommiezenhuisjes in het geheel niet meer in de weg zouden
staan!
22 Lantaarnpalen voor Frans Halsmuseum, 1914
In 1914 werd vernomen dat de gemeente Broek in Waterland
haar oude hardstenen 18de-eeuwse lantaarnpalen met de losse
lantaarns daarop zou gaan verkopen. „Haerlem" kocht drie van
deze palen met lantaarns en schonk deze aan de gemeente ten
behoeve van het Frans Halsmuseum69). Eén van de drie lantaarns
staat thans in de hal van de Hoofdwacht. De twee andere, die
vroeger bij de achteringang van het Frans Halsmuseum stonden
zijn thans in het depot van dit museum opgeslagen.
150