Bij Blok (19de eeuw)17) is bijkans iedere twijfel verdwenen. Na kennisneming van de processtukken van de hoofddader komt hij tot de conclusie dat „het verhaal van den mand met de stukken van het lijk en het bekende rijmpje aan de weduwe van Van Ruyven toegezonden", aan „waarschijnlijkheid" heeft gewon nen. In de 20ste eeuw zijn het Wortel18) en Hugenholtz19), die zich met de opstand van het Kaas- en Broodvolk bezighouden. Zij vermelden de dood van Claes van Ruyven wel, maar laten zich over de betrouwbaarheid van de overlevering met betrekking hiertoe niet uit, al blijkt bij Hugenholtz tussen de regels door een grote scepsis. In hoeverre nu is deze overlevering juist, of liever: in hoeverre is na te gaan of deze overlevering juist is. Het oudste document, waar we ook het meeste vertrouwen in kunnen stellen is het reeds genoemde vonnis. Wortel citeert het in zijn studie uitvoerig. Walich worden drie geweldplegingen ten laste gelegd: 1. Hij „smeet.Claes van Ruyven.mit een byl in syn been"; 2. Daarna „sloech" hij hem „mit de voirs. byl in synen hals"; 3. „Ende hij Walich nam de dagghe van den voirs. scout ende de scheyde van dien nam hy ende sneet van tlyf van den selven scout"20. Op grond van laatstgenoemde beschuldiging komt Blok tot de uitspraak „Met kannibaalsche woede sneed Walich Dircksz. met zijn 'dagge' het lichaam van den schout aan stuk ken", zoals blijkt uit een noot waarnaar hij bij deze kernachtige uitspraak verwijst21). Het is intussen zeer de vraag of Blok de desbetreffende passage juist heeft geïnterpreteerd. Sneed Walich met' het dolkmes niet eerder de waarschijnlijk kostbare schede van de koppelriem van de schout? Van waar anders het noemen van de schede? Ook het gebruik van „sniden" in plaats van „kappen" wijst m.i. in die richting (vgl. „borse sniden"). Andere officiële stukken, alle uit het jaar 1492, zijn: a. De brieven van abolitie, door hertog Albrecht van Saksen de Kennemers geschonken en gepubliceerd door Lams22); b. Een extract uit het decreet van dezelfde hertog, waarin de boete die Haarlem, Alkmaar en Kennemerland op grond van de 13

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1977 | | pagina 15