tuchthuis, Tuchthuisstraat 3; Zijlstraat 98, e.a.
Op 22 april 1925 beschikte de raad afwijzend op dit adres, daar
volgens B en W „eene dergelijke verordening, waarbij het eigen
domsrecht in vrij groote mate wordt beperkt, eerst dan behoort te
worden vastgesteld wanneer de omstandigheden die vaststelling
tot een gebiedenden eisch stellen. Dit is echter tot nu toe niet het
geval. Weliswaar wordt wel eens een perceel gesloopt of veran
derd, op welks behoud of onveranderd bestaan uit een oogpunt
van geschiedenis en kunst prijs moet worden gesteld, doch derge
lijke gevallen zullen zich evenzeer voordoen, ook al is er een
monumentenverordening. Immers, er kunnen omstandigheden
zijn, dat men onmogelijk van een particulier kan vorderen uitslui
tend terwille van een geschiedenis of kunstoogmerk zijn belangen
geheel op zijde te schuiven." Voorts wezen B en W erop dat ook
de minister van 0.,K. en W. en particuliere verenigingen waken
over de monumenten.
Onder deze omstandigheden achten wij vooralsnog den tijd niet
gekomen om tot vaststelling eener monumenten-verordening over
te gaan"88). In het jaarverslag wijdde „Haerlem" hier nog een
teleurgestelde nabeschouwing aan: „Wanneer is het ogenblik dan
gekomen? Wanneer er nog meer is verdwenen en roekeloos bedor
ven?"8»).
Een tweede poging werd gedaan in 1938. Ter adstruering van de
noodzakelijkheid van zo'n verordening deelde men mee, dat tus
sen 1907 en 1928 63% van de door Van der Steur in zijn Oude
gebouwen in Haarlem genoemde gevels gesloopt of verminkt wer
den en dat sedert 1928 nog o.m. de volgende verliezen te betreu
ren waren:
de graan- en oliepakhuizen van de firma Dyserinck, Spaarne
89/91
de oude drogisterij van Veen, met het huis ernaast. Grote
Houtstr. 20/22
het huis van Kenau Simonsdr. Hasselaer, Spaarnwouderstraat
59
de helft van de Gasthuishuisjes aan het Groot Heiligland
de mooie gevel Gedempte Oude Gracht 110
Tuchthuisstraat 3
162