Hoe moet onze conclusie nu luiden? Dat Claes van Ruyven op wrede wijze is gedood staat wel vast. Van de vermeende lijk- schennis blijkt uit de bronnen niets, nog minder van de 'cruel joke' ten koste van de arme weduwe. Maar één ding maken de bronnen wel duidelijk: dat het lichaam van de schout bij de lynchpartij deerlijk werd geschonden. Het is dan ook helemaal niet onmogelijk dat het volk, na de schout te hebben vermoord, zijn woede verder koelde op zijn lijk. Werden ook de lichamen van de gebroeders De Witt niet afschuwelijk verminkt? Het lijkt daarentegen minder waarschijnlijk dat de daders of andere opstandelingen het verminkte lichaam van de schout naar diens huis hebben gebracht. Eerder zullen vrienden of ondergeschikten zich daarmee hebben belast. Wel met een ander doel zijn ze naar zijn huis getogen, om te vernielen en te plunderen („slaende in stucken alle dat sy binnen den huyse vonden van bedden, stoelen ende bancken"26). De elementen voor het ontstaan van een sterk verhaal waren met deze gang van zaken gegeven. Voor de lugubere pointe was alleen nog maar een cynische humorist nodig. Wie dit geweest is zal wel altijd in het duister blijven. Dat het iemand uit de tijd van het gebeuren zelf was lijkt op grond van de oorspronkelijke versie van het rijmpje erg waarschijnlijk. Dat dit pas laat in de bronnen opduikt ligt voor de handeen eeuw lang maakten mondelinge overlevering en herkenning van het anekdotische karakter opte kening zowel onnodig als onmogelijk. Pas toen kon een niet al te serieus geschiedschrijver het in zijn hoofd krijgen zijn lezers de anekdote voor te schotelen. H.A. Van Vessem 15 NOTEN 1O vrouwken van Ruyven Aen deze boutkens zuldy kluyven (2) R. Fruin, De waarheid aangaande Allairt Beylinc, inVerspreide Geschrif ten, deel Vin, pag. 202-241 (3) F.W.N. Hugenholtz, Mythe historie publiek, in: Forum der Letteren 1962

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1977 | | pagina 17