nog aanwezige resten van de fraaie slotbrug te laten opbergen,
opdat latere restauratie mogelijk zou blijven. Vooral wees „Haer-
lem" op de „bijzonder fraaie leeuwen". „Haerlem" was bereid
om, na overleg met het gemeentebestuur van Heemstede, vóór de
afbraak de brug op te meten. Als antwoord op deze brief verwees
de heer Beels naar zijn echtgenote daar bij hun scheiding de gron
den van het Oude Slot aan haar waren overgegaan. Mevrouw L.
Beels van Heemstede-van Eibergen Santhagens berichtte harer
zijds toestemming te verlenen tot opmeting, maar zelf geen kosten
te willen maken. Als volgende stap verzocht „Haerlem" in januari
1942 de gemeente Heemstede om de kosten van het transport en
opslaan te willen dragen. Voorts deed „Haerlem" de suggestie om
„in deze tijden waar uitvoering van bouwwerken vrijwel niet mo
gelijk is" het betreffende deel van de gemeente stedebouwkundig
te herzien. „Immers, dit romantische fragment met zijn nog aan
wezig gebouw, gelegen in een weide-gebied dicht bij het vaarwater
is wel bijzonder geschikt om een aantrekkelijk punt voor uw ge
meente te worden".
Een en ander had tot gevolg dat in 1942 Monumentenzorg
i .000,beschikbaar stelde voor het stutten en afdekken van de
brug en het opbergen van de onderdelen der balustrade en dat
architect A.A. Kok de opdracht kreeg van het gemeentebestuur
tot herziening van het uitbreidingsplan ter plaatse165).
Door de opmeting voor „Haerlem" konden een aantal Delftse
studenten behoed worden voor deelname aan soortgelijk werk in
Duitsland voor de bezetters166).
In 1953 opperde het bestuurslid H.B.E. Warnaars de mogelijk
heid om met de overgeschoten gelden van de Flora-tentoonstelling
de brug weer te herbouwen. Men besloot het bestuur van de Ver
eniging Oud-Heemstede-Bennebroek hierop te wijzen en hun de
adhesie van „Haerlem" aan te bieden167). Deze vereniging be
richtte dat haar voorzitter, tevens wethouder van kunstzaken van
Heemstede, „veel verder gaande plannen" had die men niet wilde
doorkruisen met de overblijvende 11.000,van de Flora.
Wederom verstreken enige jaren. In de zomer van 1957 vond een
oriënterend gesprek plaats met de heren Waldkutter, Korringa,
Veen en Gerstel en werd besloten dat Oud-Heemstede-Benne-
189