H
53 De Liede Molen, 1927-1928
In 1927 werd de Liede Molen, die samen met „De Slokop" de
Vereenigde Binnenpolder bemaalde ernstig beschadigd door het
afwaaien van een wiek. Na overleg met „De Hollandsche Molen"
trachtte Tadema, in een vergadering van de ingelanden, de af
braak te voorkomen. In zijn verslag aan mr P.G. van Tienhoven,
voorzitter van „De Hollandsche Molen", - schrijft Tadema: „het
vonnis over den Liede-molen is hedenmorgen geveld. Ik was al
benauwd, toen ik de vergadering binnentrad, op het gezicht van al
die frissche boerenhoofden en vreesde, dat heel mijn pleidooi op
eenige botheid en vooringenomenheid zou afstuiten Ik heb
gevochten als een leeuwin voor haar welp, maar alles tever
geefs"173).
54 Bakenessergracht 57, 1927
Pogingen de halsgevel Bakenessergracht 57 te behouden misluk
ten, daar de eigenaar op de eerste verdieping drie in plaats van
twee ramen wilde hebben. „Het gebouwtje is trouwens niet van
zooveel architectonische waarde"174). Ook thans moet dit pand
het nog zonder topgevel stellen.
55 Gras op het Nieuwe Kerksplein, 1928
„Haerlem" betuigde in 1928 adhesie aan een adres van de Veree-
niging tot Verfraaiing van Haarlem aan B en W met het verzoek
het Nieuwe Kerksplein te verbeteren. O.a. zou dit, ingezaaid met
gras, moeten voorkomen dat „buren en honden ongerechtigheden
tegen en bij het kerkgebouw deponeren"175).
56 Bakenesserstraat 19, 1928
Een actie voor het huis Bakenesserstraat 19 werd niet noodzake
lijk geacht, want het huis was volgens ir L.C. Dumont van „geen
artistiek belang". Men verzocht de deur aan „Haerlem" te schen
ken176). Wanneer we nu de troosteloze plek bezien waar dit huisje
heeft gestaan rijst de vraag of een actie toch niet van groot belang
zou zijn geweest voor het aanzien van de hele buurt. Immers, de
waarde van een op zichzelf niet erg belangrijk object dient mede
192