Het volgende jaar kon echter gemeld worden dat de gevel en het
interieur ongerept behouden zouden blijven205).
In de jaren vijftig kwam het huis opnieuw in de aandacht van
„Haerlem". Reeds in 1950 had de eigenaar, C.J. van den Broek,
geïnformeerd of hij het huisje zou mogen slopen206). Na een nega
tief antwoord bood hij het aan „Haerlem te koop aan-"')- In
1952 bleek het huis te zijn gekocht voor 3.300,door de anti
quair J.G.C. Walter. Deze deelde mee dat de restauratie van de
gevel 3.700,zou kosten, terwijl de inwendige restauratie op
16.500,werd begroot. „Haerlem" verklaarde zich bereid
1.000,voor de gevel bij te dragen208). Kort daarop werd
bekend dat er voor deze restauratie Rijkssubsidie zou worden
verleend, zodat de 1.000,— van „Haerlem" konden en regle
mentair ook moesten vervallen209).
Het resultaat was echter dat dit unieke pandje werd gered.
76 Bakenessergracht 11 en 13, 1933-heden
De panden Bakenessergracht 11 en 13 hadden in 1933 enig her
stel nodig. In de boogvullingen van de trapgevel nr. 13 zaten losse
stenen. Het huis nr. 11 „heeft een uit kunsthistorisch oogpunt
merkwaardigen top met drie houten kruiskozijnen, natuurstenen
banden, hals en frontispies. Dat heele spulletje is bouwvallig",
aldus architect A.A. Kok die door „Haerlem om advies gevraagd
werd210). Het zou tot 1945 duren voordat men het bestuur van het
Rozekruisers Genootschap, dat daar zijn zetel had, in overweging
gaf de gevels te laten restaureren. In november 1945 berichtte dit
bestuur in principe genegen te zijn tot herstel, maar een en ander
nog even aan te willen houden. Eerst in 1950 kwamen de Roze
kruisers hierop terug. „Wij hebben hun de weg gewezen luidt het
dan in de notulen211).
Thans is restauratie nog steeds nodig.
77 Spaarnwouderstraat 84, 1935
Voor rekening van de vereniging „Haerlem" werd in 1935 de
gevel Spaarnwouderstraat 84 gerestaureerd. De kosten bedroegen
bijna 200,Architect C.C. van Beaumont belastte zich be
langeloos met het toezicht212). Het geveltje, thans van slagerij A.J.
207