horen. Op 23 september richtte de vereniging een adres aan de Raad waarin met kracht tegen de demping werd gepleit. Terecht wees men er o.a. op dat na demping de juiste verhouding tussen de straatbreedte en de bebouwing wordt verstoord en noemde demping „een onverantwoorde daad, die de meerderheid van Haarlem's burgerij diep zou betreuren". Door middel van expres- sebrieven werden Hendrick de Keyser, Heemschut, het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap en de Nederlandsche Oudheidkun dige Bond gealarmeerd, die ook omgaand requesten van gelijke strekking indienden. Deze campagne werd, zoals steeds, op voortvarende wijze door J.L. Tadema geleid en het was ook diens goede idee de mening van Henri Polak, auteur van het toen bekende boek Ons kleine land en zijn groote schoonheiden prof. dr J. Huizinga, Neder- land's beroemde cultuurhistoricus, te vragen. Het leek mij goed om de reactie van Huizinga aan de vergetelheid te ontrukken en hier in zijn geheel af te drukken: „Is er in Haarlem, dat eenmaal een der allermooiste steden van Nederland was, nog niet genoeg bedorven? Zoo dikwijls ik er kom, huil ik tranen met tuiten om alles wat er sedert veertig jaren is geschonden, verminkt, roekeloos opgeofferd aan de zoogenaamde eischen van het moderne verkeer, zon der eenig begrip van wat een oude Nederlandsche stad is, en wat de waarde van haar schoonheid beteek ent. En nu dus de Bakenessergracht maar gedempt! Als werkver schaffing N.B.! Het doet mij denken aan het Haarlemsche gemeentebestuur van 1824, dat om een bewijs van belang stelling te geven in een bloemententoonstelling of iets derge lijks, de Groote Houtpoort sloopte. De Bakenessergracht, een der alleroudste gedeelten van Haarlem, waar eenmaal aan het Spaarne 's-Graven Steen heeft gestaan, en nu nog altijd een van de bekoorlijkste stuk jes van de al zoo grondig bedorven oude stad. Opdat er toch vooral groote vrachtauto's kunnen rijden! En daarom moet de Bakenesserkerk maar ontwricht worden, en in plaats van aan een intiem grachtje aan een breede derderangs verkeers weg komen te staan! 213

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1977 | | pagina 215