maar van de weergave van een feitelijke gebeurtenis die zich in
Haarlem moest hebben afgespeeld. Hij werd daarin gesterkt door
de vermelding in de linkerbovenhoek van het schilderij 'Sebaste
316' en in de rechterbovenhoek 'Haarlem 1895'. Het schilderij
bleek gesigneerd te zijn door Frans Loots, een Haarlemse schil
der, die vooral als kerkschilder veel furore heeft gemaakt.
Er was nog een ander aanknopingspunt. In de brief van de zaak
waarnemer van mevrouw Klompé, waarin zij het schilderij ten
geschenke geeft aan de schatkamer, stond vermeld, dat het voor
stelde „de toedeling van de halszegening aan de niet-katholieke
mevrouw Sacré". Het ging er nu maar om, overlevenden van de
familie Sacré op te sporen, die wellicht nadere opheldering
zouden kunnen geven.
Jan Loots en diens zuster, een zoon en een dochter van de schil
der, herinnerden zich dat hun vader dikwijls een verhaaltje
vertelde, als hij aan het schilderen was. In een van die verhaaltjes
ging het over een vrome vrouw, die in de kerk als door een wonder
genezen zou zijn. Maar de ontknoping werd grotendeels toch
gevonden bij de heer Henry Spaan in Heemstede, wiens schoon
moeder een Sacré geweest bleek te zijn. Voor mevrouw Spaan
bleek het niet moeilijk die oude familiegeschiedenis rond Anna
Sacré op te halen.
Intussen het ene toeval haalde het andere uit was bij de
familie Troupin aan de Zijlweg de volledige geslachtslijst van de
Sacré's boven tafel gekomen. Die lijst was in 1939 samengesteld
door de heer H.M. Troupin. En daarmee kwam weereen destijds
algemeen bekende familie tot leven, wier geschiedenis tot
omstreeks 1670 teruggaat.
In dat jaar 1895 woonden op Grote Houtstraat 33 Jan, Anna en
Marie Sacré, ze waren alle drie ongehuwd: Jan en Anna hielden
een winkel in kaas, boter, eieren en comestibles. De huishouding
werd gevoerd door Marie. Oudere Haarlemmers bewaren nog de
beste herinneringen aan die winkel, die grote faam genoot als 'Het
Boterhuis' en waarin nu een juwelierszaak is gevestigd. Jan Sacré
had zijn bijnaam 'Jan Ham' te danken aan de voortreffelijke ham,
die hij met vaardige hand van het been placht te snijden.
Rond de eeuwwisseling bepaalde 'Het Boterhuis' mede het deftige
310