verblijf in Nederland, van 12 februari tot 12 juli 1759. Dit gedeelte werd door G.W. Kernkamp in 1906 overgeschreven, vertaald en met aantekeningen gepubliceerd in de „Bijdragen en Medede lingen van het Historisch Genootschap", deel XXXI, pp. 314-509, waaraan het volgende is ontleend. In die vijfmaanden dat Fermer in Nederland was, bezocht hij vele personen en zag meer dan de meeste buitenlanders, ondermeer door de connecties van Lefebure. De meeste tijd bracht hij door in Amsterdam, van waaruit de omgeving werd verkend: Utrecht, Leiden, Den Haag, Delft en Haarlem. Alhoewel hij het meest geïnteresseerd was in astronomie en natuurwetenschappen in het algemeen, had hij ook oog voor andere zaken, die door zijn opmerkingsgave boeiend zijn verslagen, zoals bijvoorbeeld in dit verband het katknuppelen te Schoten. We laten nu Bengt Fermer zelf aan het woord. „Den 16 den April waren de heer Lefebure en ik uitgenoodigd om naar Haarlem te gaan in gezelschap van den heer Jacob de Clerq en diens dames, om daar de groote en beroemde bloemvelden te bezien, die nu in bloei stonden en waarover nu in gezelschap alge meen werd gesproken. Vlak buiten de westelijke poort van Haarlem bij het daar aangelegde mooie bosch waren deze Hollandsche heerlijkheden. Daar waren wel honderd grootere en kleinere bloemvelden en honderd bloemisten, die geen ander bedrijf hadden dan bloembollen te planten en deze of wel de bloemen ervan te verkoopen. Het schijnt wel ongeloofelijk, dat deze honderd huisvaders met hunne gezinnen niet alleen hun bestaan vinden door dien handel, maar zelfs kapitalisten zijn geworden, terwijl zij niets bezaten, toen zij begonnen. Maar het wordt begrijpelijk, als men weet dat een soort van bloemenziekte de heele natie heeft bevangen, van den aanzienlijkste af tot aan het geringste dienstmeisje. 20 a 30 jaar geleden was die ziekte in haar hoogste crisis. Toen werd een enkele bloembol, die in de hoogdravende taal van deze bloemisten gloria mundi genoemd wordt, met 10.000 gulden betaald; nu wordt zij verkocht voor 300. Toen ruineerden zich welgestelde families alleen door het koopen van bloemen; toen verkochten de armeren alles wat zij 324

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1977 | | pagina 326